Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’
«Iyai Jesuchristo» © Met permissie Permissie
«Altitude» © Magnatune Magnatune license
Musica Temprana speelt het stuk Grave tono van jezuïet Domenico Zipoli.
Kijk eens naar de mensen om je heen, of die in je gedachten verschijnen wanneer je je ogen sluit. Bekijk hun gelaatsuitdrukking. Heb je er al eens bij stilgestaan dat ook zij elk een eigen leven hebben, als zij van deze bus of trein afstappen? Ook zij hebben een beroep, zorgen en passies, relaties. God is hier aanwezig: de God die liefde is. Hij leeft en woont in elk van deze mensen, en in jou.
De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 10, vanaf vers 29.
Als je dit verhaal hoort, met welk personage vereenzelvig jij je het meest? Met het ongelukkige slachtoffer? Met de Samaritaan, de buitenstaander waar men op neerziet? De priester of de Leviet? Misschien met de wetgeleerde die Jezus de vraag stelt? Welke rol zou jij jezelf kunnen zien opnemen?
De wetgeleerde vraagt Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Hij zou willen dat Jezus een definitie geeft, een mooi afgebakende, duidelijke grens. Hij wil weten welke mensen zijn naasten zijn en welke niet; wie hij moet liefhebben en wie hij kan negeren. Voel jij soms bij jezelf niet dezelfde behoefte?
Als je deze opnieuw passage opnieuw leest, bemerk dan de subtiele verschuiving tussen de vraag van de wetgeleerde ‘wie is mijn naaste’ en Jezus’ vraag: ‘wie handelde als een naaste?’
Misschien zou ook in mijn hart zo’n verschuiving moeten plaatsvinden. Een verschuiving die maakt dat we ons minder bekommeren om grenzen en beperkingen, maar genereus en met een open hart zorgen voor anderen, wie ze ook zijn. Jezus nodigt mij uit: ‘Ga en doe hetzelfde’. Kan ik Hem daarom nu niet vragen: toon mij hoe ik dat moet doen – leer mij wie mij vandaag nodig heeft als zijn naaste?