U kent de huidige tijd: het moment is gekomen waarop u uit de slaap moet ontwaken, want de redding is ons meer nabij dan toen we tot geloof kwamen. De nacht loopt ten einde, de dag nadert al. Laten we ons daarom ontdoen van de praktijken van de duisternis en ons omgorden met de wapens van het licht. Laten we daarom zo eerzaam leven als past bij de dag en ons onthouden van bras- en slemppartijen, ontucht en losbandigheid, tweespalt en jaloezie. Omkleed u met de Heer Jezus Christus en geef niet toe aan uw eigen wil, die begeerten in u opwekt.
«Annunciation and acathist» © Met permissie Permissie
De monniken uit het klooster van Chevetogne zingen Lucernaire; 'licht van de uren'.
Laat dit het gebed zijn bij aanvang van de podcast.
Lieve Heer,
help me om me steeds bewust te zijn van de belangrijke dingen in mijn leven.
Om zorg te dragen voor de mensen rondom mij.
Om uw Aanwezigheid te zoeken in al wat ik ontmoet
Dit weekend start de Advent. Hiermee beginnen we ook, volgens de kerkelijke kalender, aan een nieuw jaar. Een tijd om iets nieuws te beginnen, voor een frisse start misschien. Het is ook een periode van hoop en verwachting. Een tijd van wachten op de komst van de langverwachte Messias. Kortom, het is een tijd van uitzien.
Hoe sta jij ervoor bij de start van deze nieuwe periode? Houd eens even halt. Zoom eens in op jezelf, op je gevoelens. Waar kijk jij naar uit? Waarop hoop je?
Dit gevoel van hoop en uitzien naar weerklinkt krachtig in de lezing van vandaag. Deze lezing komt uit de Brief van de heilige Paulus aan de Christenen van Rome, hoofdstuk 13, vanaf vers 11.
Een sterke beeldtaal van licht en donker zit in die woorden van de heilige Paulus. De nacht en de dag; de praktijken van de duisternis en de wapens van het licht. Dit is een jaargetijde waarin we ons zeer bewust zijn van licht en duister. In het zuidelijk halfrond zijn de dagen nu de langste en de meest lichte. Maar in het noordelijk halfrond, waar ook Paulus leefde, zitten we in een donkere periode. De uren met daglicht zijn kostbaar. Wat voor gevoel roept het bij je op, vandaag, te horen: “de nacht loopt ten einde, de dag nadert al”?
Paulus gebruikt een taal die ons misschien wat ouderwets in de oren klinkt. Of zelfs preuts wanneer hij het heeft over ontucht en losbandigheid, bras- en slemppartijen. Hier wil Paulus een punt maken. Wat is dat punt? Mensen doen soms dingen waar ze niet trots op zijn. Ze willen liever niet dat iedereen daarvan weet. We houden die dingen soms liever in de schaduw. Liefst niet in het volle daglicht, waar men ons kan zien. Zijn er bij mij, in mijn leven, soms van die kantjes? Zijn er zaken waarvan ik liever heb dat ze niet van te dichtbij bekeken worden? Of dat er niet te veel licht op schijnt?
Stel dat ik op het punt sta uit die schaduwzone te treden: daar sta ik dan en de wereld baadt in het daglicht. Waar zou ik graag mee bezig zijn als dat gebeurt? Waar kan ik dan trots op zijn?
Stond jij ooit bij het ochtendgloren op de top van een berg naar de zonsopgang te kijken? Of heb je dat nog nooit meegemaakt? Beeld je in dat je daar nu staat en dit tafereel overschouwt. Luister ondertussen opnieuw naar de woorden van Paulus.
Aan het begin van de Advent nodigt God mij uit om wakker te worden; om te ontwaken uit mijn slaap. Kan ik nu tot God spreken over wat deze uitnodiging voor mij betekent? En over hoe ik daarop wil antwoorden?