Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen. Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De HEER heeft gesproken!’ Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de HEER erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt altijd stand.
Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Cormorant» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Het Utrechts vocaal ensemble zingt His piety and marvellous works, uit de Saint Nicolas cantata van Benjamin Britten.
Veertig jaar lang liep Nicolaas
als vriendelijke gids aan onze zijde.
We wendden ons tot hem bij geboorte en dood
in tijden van verdriet en hongersnood.
Hij leidde ons uit de valleien
naar de aangename heuvels van genade.
O! Hij was spilziek van liefde!
Geen offers die hij ervoor terug bliefde.
De lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja. Hoofdstuk 40, vanaf vers 1.
Het fragment vertelt ons dat ‘het gras verdort, de bloem verwelkt’. Toch wordt ons iets beloofd dat niet teloorgaat en niet vervaagt. Wat is het?
Deze woorden lijken troost en verzoening te brengen. Voor zonde is er geboet. Schuld is afgelost. De lei is schoongeveegd. Op welke manier of in welke aspecten van mijn leven verlang ik ernaar dat dit zou gebeuren?
Wanneer ik deze passage nog eens opnieuw beluister, hoe begrijp ik dan deze woorden, de betekenis van deze lezing? Welke belofte van God onderscheid ik hier?
‘Baan een weg voor de Heer’. Deze woorden zijn aan mij gericht. Kan ik met God spreken over wat er van mij verlangd zou kunnen worden, welke rol ik vandaag zou kunnen spelen bij het timmeren aan een weg voor de Heer?