In de zesde maand zond God de engel Gabriël naar de stad Nazaret in Galilea, naar een meisje dat was uitgehuwelijkt aan een man die Jozef heette, een afstammeling van David. Het meisje heette Maria. Gabriël ging haar huis binnen en zei: ‘Gegroet Maria, je bent begenadigd, de Heer is met je.’ Ze schrok hevig bij het horen van zijn woorden en vroeg zich af wat die begroeting te betekenen had. Maar de engel zei tegen haar: ‘Wees niet bang, Maria, God heeft je zijn gunst geschonken. Luister, je zult zwanger worden en een zoon baren, en je moet hem Jezus noemen. Hij zal een groot man worden en Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en God, de Heer, zal hem de troon van zijn vader David geven. Tot in eeuwigheid zal hij koning zijn over het volk van Jakob, en aan zijn koningschap zal geen einde komen.’ Maria vroeg aan de engel: ‘Hoe zal dat gebeuren? Ik heb immers nog nooit gemeenschap met een man gehad.’ De engel antwoordde: ‘De heilige Geest zal over je komen en de kracht van de Allerhoogste zal je als een schaduw bedekken. Daarom zal het kind dat geboren wordt, heilig worden genoemd en Zoon van God. Luister, ook je familielid Elisabet is zwanger van een zoon, ondanks haar hoge leeftijd. Ze is nu, ook al hield men haar voor onvruchtbaar, in de zesde maand van haar zwangerschap, want voor God is niets onmogelijk.’ Maria zei: ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Daarna liet de engel haar weer alleen.
«Benedicta. Marian chant from Norcia» © Met permissie Permissie
«Sunlight Rain River» © Magnatune Magnatune license
De monniken uit het klooster van Norcia zingen Sancta et immaculata. ‘Heilige en onbevlekte maagd, ik weet niet hoezeer ik u lof kan geven.’
De boodschap die de engel Maria bracht was voor haar geen totale verrassing. Ze was bereid in gesprek te treden met de Boodschapper van God. Ik keer mij tot God; ik bid en tracht te zien waar Gods vinger werkzaam is in mijn leven.
De lezing is is genomen uit het evangelie volgens Lucas. Hoofdstuk 1, vanaf vers 26.
Beeld je deze scene eens in. Maria een jonge vrouw op een gewone willekeurige plek; wordt door een boodschapper van God benaderd. Kijk hoe Maria voor Gabriël staat. Wat merk je aan haar?
Probeer jezelf nu een te plaatsen in Maria’s schoenen. Nu hoor jij deze boodschap van God. Hoe zou jij je voelen? Hoe ga jij om met een dergelijke boodschap?
Luister nu nogmaals naar de lezing alsof deze profetie nu voor jouw ogen zou plaatsvinden. Hoor hoe Maria antwoordt ‘De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u hebt gezegd.’ Hoe reageer jij op haar woorden?
Praat nu met God als tegen een vriend. Praat over jouw reactie ten aanzien van deze ontmoeting. Over jouw gevoelens en verlangens.