Paulus zei tegen de menigte: ’Ik ben een Jood, geboren in Tarsus in Cilicië, maar opgegroeid in deze stad. Ik heb als leerling aan de voeten van Gamaliël gezeten en ben strikt volgens de voorschriften van de wet van onze voorouders opgevoed. Ik ben een vurig dienaar van God, en u allen geeft vandaag blijk van hetzelfde. Ik heb de aanhangers van de Weg tot de dood toe vervolgd. Mannen en vrouwen heb ik gevangengenomen en laten opsluiten, iets dat de hogepriester en de hele raad van oudsten kunnen bevestigen. Ik heb van hen zelfs aanbevelingsbrieven gekregen voor onze broeders in Damascus, toen ik daarheen ging om de volgelingen van Jezus in die stad gevangen te nemen en hen naar Jeruzalem te brengen, waar ze hun straf moesten ondergaan. Maar onderweg, niet ver van Damascus, gebeurde er tegen het middaguur iets onverwachts: opeens werd ik omstraald door een fel licht uit de hemel. Ik viel op de grond en hoorde een stem tegen me zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Ik vroeg: “Wie bent u, Heer?” En de Heer antwoordde: “Ik ben Jezus van Nazaret, die jij vervolgt.” De mensen die bij me waren, zagen wel het licht, maar hoorden niet de stem van hem die tegen me sprak. Ik vroeg: “Wat moet ik doen, Heer?” De Heer zei tegen mij: “Sta op en ga naar Damascus, daar krijg je precies te horen wat je opdracht is.” Omdat het stralende licht me blind gemaakt had, namen mijn reisgenoten me bij de hand en brachten me zo naar Damascus.
Daar kwam een zekere Ananias naar me toe, een man die de wet trouw naleefde en bij alle Joodse inwoners van de stad in hoog aanzien stond. Hij ging voor me staan en zei: “Saul, broeder, open je ogen!” En op datzelfde ogenblik kon ik hem zien. Hij zei: “De God van onze voorouders heeft jou uitgekozen om je zijn wil bekend te maken, om de rechtvaardige te zien en hem te horen spreken, want je zult zijn getuige zijn en aan alle mensen verkondigen wat je gezien en gehoord hebt. Wat aarzel je dan nog? Sta op, laat je dopen en je zonden wegwassen, terwijl je zijn naam aanroept.”
«Emergency songs» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«In Their Footsteps» © Magnatune Magnatune license
Monk Turner speelt het lied Letter to the Los Angeleans. ‘Ons privilege heeft ons blind gemaakt. Moge we gauw onze ogen openen.’
De lezing van vandaag is uit de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 22, vanaf vers 3.
Paulus is er duidelijk op gebrand om zijn geloofsbrieven te overhandigen – waar zijn wortels liggen, waar hij geboren is, hoe hij is opgevoed, welke opleiding hij kreeg. Wat zijn voor jou je geloofsbrieven of wat zijn de ‘uiterlijkheden’ die jou geloofwaardig maken en waardoor je aanvaard wordt in de kringen waarin je gewoonlijk verkeert?
Zijn er momenten waarop je daarentegen de behoefte voelt om verder te gaan dan deze ‘uiterlijkheden’ en iets te laten zien van de werkelijke persoon die erachter schuil gaat? Als ik dat zou doen, hoe zou dat mijn leven en mijn houding ten opzichte van andere mensen veranderen?
Luister naar de directheid in het gesprek van Paulus met Christus, als het
belangrijkste deel van de passage opnieuw gelezen wordt.
Is er iets wat je nu net zo direct en persoonlijk aan Jezus zou willen zeggen?