Herinner u de dagen van weleer, toen u, door het licht beschenen, in een moeizame worsteling met het lijden hebt standgehouden: enerzijds kreeg u publiekelijk smaad en beproevingen te verduren, anderzijds was u solidair met hen die hetzelfde moesten doormaken. U hebt meegeleefd met de gevangenen onder u, en toen u van uw bezittingen beroofd werd, hebt u dat in vreugde aanvaard, in de wetenschap dat u iets beters bezit, een blijvend bezit voor uzelf. Leg die onbeschroomdheid dus niet af, u zult er ruim voor worden beloond. Blijf juist volharden, want als u de wil van God doet, zult u ontvangen wat u beloofd is. Immers: ‘Nog een heel korte tijd, dan komt hij die komen zal, hij blijft niet lang meer weg, en dan zullen mijn rechtvaardigen leven door hun geloof,’ maar ook: ‘Wie terugdeinst ben ik niet langer welgezind.’ Wij echter behoren niet tot degenen die terugdeinzen en ten onder gaan, maar tot hen die door hun geloof behouden blijven.
«Bye Bye Bluebird» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Barefoot McCoy zingt het lied The nighttime belongs to you.
Iedere vogel kent zijn plek
En door rust te zoeken in de nacht
Vind ook ik vind mijn stek
God heeft me tot hier gebracht
De lezing van vandaag is uit de brief aan de Hebreeën, hoofdstuk 10, vanaf vers 32.
Als we over geloof praten, ontbreken ons vaak de woorden. We zijn er niet helemaal zeker van wat het eigenlijk is of wat ermee bedoeld wordt. Het bijbels beeld van geloven is krachtig en levendig. Het betekent niet het aannemen van een aantal waarheden; het is eerder een vorm van vertrouwen. Het gaat over weten wat er werkelijk toe doet en wat onbelangrijk is. De schrijver van de brief aan de Hebreeën schept veel vreugde in deze gave van vertrouwen. Ze schijnt hem een uitzonderlijke kracht te geven. Vraag jezelf waar je dat vertrouwen hebt herkend in anderen…. Zou je het zelf willen hebben?
We worden gemakkelijk moedeloos, als we ons bewust worden van ons gebrek aan geloof. Maar dat is hetzelfde als de gave van vertrouwen die God ons op dit moment aanbiedt, afwijzen. Als je de lezing voor een tweede keer hoort, luister dan naar de woorden die direct tot jou gezegd worden: “Wij behoren niet tot degenen die terugdeinzen”…. Laat toe dat je op ditzelfde moment ervan overtuigd wordt dat het geloof een realiteit in je leven is.
Dit moment van bezinning op de gave van het geloof heeft misschien de geesten in beroering gebracht. Het zou een goed ogenblik kunnen zijn om met de Heer te delen wat je eigen verlangens zijn, je eigen ervaring van gelovig leven in onze wereld. Zeg Hem wat voor gevoel het geeft om op Hem te vertrouwen – wat je helpt – en wat geen hulp is. En kijk dan wat Hij zegt.