Nadat Jezus de menigte weer bij zich had geroepen, zei hij: ‘Luister allemaal naar mij en kom tot inzicht. Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken, het zijn de dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein maken.’ Toen hij een huis was binnengegaan, weg van de menigte, vroegen zijn leerlingen hem om uitleg over deze uitspraak. Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen ook jullie het dan nog niet? Zien jullie dan niet in dat niets dat van buitenaf in de mens komt, hem onrein kan maken omdat het niet in zijn hart, maar in zijn maag komt en in de beerput weer verdwijnt?’ Zo verklaarde hij alle spijzen rein. Hij zei: ‘Wat uit de mens komt, dat maakt hem onrein. Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen slechte gedachten, ontucht, diefstal, moord, overspel, hebzucht, kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, laster, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit, en die maken de mens onrein.’
«Shop sessions» © Magnatune Magnatune license
Vox Nostra zingt Ave stella Maris. ‘Voortreffelijke maagd, de meest zachtmoedige, maak ons vrij van schulden, zachtmoedig en rein.. Waarborg (ons) een rechtschapen leven. Wijs ons de veilige weg zodat als we Jezus zien we ons eeuwig verblijden.’
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Marcus,
hoofdstuk 7, vanaf vers 14.
Jezus haalt het begrip aan, dat de Farizeeërs gebruiken, namelijk ´verontreiniging´, maar draait het binnenstebuiten. In plaats van dat het een woord is, dat ik zelfvoldaan zou kunnen gebruiken, voor zover ik mij verontreinigd waan door onheilige mensen en voorwerpen om me heen, gebruikt Jezus het om mezelf te onderzoeken, of ik niet mezelf verontreinig door toe te staan dat ik de wereld verontreinig door het kwaad dat uit mijzelf komt. Hoe reageer ik op die waarschuwing?
Tegenwoordig letten de mensen er erg goed op, wat ze eten – ze vermijden verzadigde vetten, en kunstmatige toevoegingen en e-nummers. Maar voel ik me ook verantwoordelijk voor wat er uit mij komt, voor wat ik zeg en doe?
Als ik nog eens naar de lezing luister, mag ik me herinneren, dat ik een tempel van de Heilige Geest ben, dat God in mij woont. Wat zeg Jezus me over datgene wat in die tempel binnengaat, en wat er naar buiten komt?
God is nu en hier aanwezig in mij, ik spreek met hem over wat er in deze tijd van gebed eventueel aan gedachten en gevoelens bij mij naar boven is gekomen. Wat zou ik op dit ogenblik tegen God willen zeggen?