Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je mij?’ Hij vroeg: ‘Wie bent u, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’
In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’ Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten. Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is.
«Rooted deep» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Drops from the sky» © Magnatune Magnatune license
Chris Veldhuis zingt het lied Not a good man.
‘Heer, vergeef mijn daden, bedek mijn ogen niet langer en laat me in Uw licht staan’.
De lezing is genomen uit de Handelingen van de apostelen, hoofdstuk 9, vanaf vers 1.
Dit indrukwekkende verhaal uit de Handelingen van de apostelen vertelt over een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de nieuwe volgelingen van Jezus. Saulus, hun vervolger, die voor het eerst verschijnt in de tijd van de dood van Stefanus, is op het hoogtepunt van zijn macht. Hij is absoluut overtuigd van zijn zaak. Maar dit alles wordt onderste boven gehaald wanneer Hij Jezus ontmoet. Hij ziet het licht. Hij ontdekt dat zijn leven een andere wending krijgt. Is dit mij ooit overkomen? Of heb ik het bij iemand anders zien gebeuren? Hoe verliep dit?
Kan ik mij voorstellen dat zoiets aan mij gebeurt? Of bij iemand die ik ken? Wat voor soort omkering, wat voor soort radicale verandering zou ik mij voor kunnen stellen voor mijzelf? Of voor die ander? Zou een dergelijke verandering meer ruimte maken voor God? Zou het mij veranderen? Of zou het die andere persoon veranderen?
Terwijl ik opnieuw luister naar de lezing, stel ik mij voor dat ik net als Saulus een oogverblindend licht aanschouw. Dat me de schellen van de ogen vallen. En hoe dat zou voelen.
Is het nodig dat me de schellen van de ogen vallen? Of is het niet zo radicaal? Is het enkel nodig dat ik iets wat helderder mag zien? Kan ik de Heer vragen mij hierbij te helpen?