Toen het al ochtend werd, stond Jezus op de oever, al wisten de leerlingen niet dat het Jezus was. Hij riep: ‘Hebben jullie soms iets te eten?’ ‘Nee,’ antwoordden ze. ‘Gooi het net aan stuurboord uit,’ riep Jezus, ‘dan lukt het wel.’ Ze wierpen het net uit en er zat zo veel vis in dat ze het niet omhoog konden trekken. De leerling van wie Jezus hield zei tegen Petrus: ‘Het is de Heer!’ Zodra Simon Petrus dat hoorde, schortte hij zijn bovenkleed op – meer had hij niet aan – en sprong in het water. De andere leerlingen kwamen met de boot en sleepten het net vol vis achter zich aan. Ze waren niet ver van de oever, ongeveer tweehonderd el. Toen ze aan land kwamen zagen ze een vuurtje met vis erop en brood. Jezus zei: ‘Breng ook wat van de vis die jullie net gevangen hebben.’ Simon Petrus ging weer aan boord en trok het net aan land. Het zat vol grote vissen, welgeteld honderddrieënvijftig, en toch scheurde het niet. Jezus zei tegen hen: ‘Kom, eet iets.’ Geen van de leerlingen durfde hem te vragen wie hij was, ze begrepen dat het de Heer was. Jezus nam het brood en gaf hun ervan, en hij gaf hun ook vis. Dit was al de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen nadat hij uit de dood was opgestaan. Toen ze gegeten hadden, sprak Jezus Simon Petrus aan: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Hij zei: ‘Weid mijn lammeren.’ Nog eens vroeg hij: ‘Simon, zoon van Johannes, heb je me lief?’ Hij antwoordde: ‘Ja, Heer, u weet dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Hoed mijn schapen,’ en voor de derde maal vroeg hij hem: ‘Simon, zoon van Johannes, houd je van me?’ Petrus werd verdrietig omdat hij voor de derde keer vroeg of hij van hem hield. Hij zei: ‘Heer, u weet alles, u weet toch dat ik van u houd.’ Jezus zei: ‘Weid mijn schapen. Waarachtig, ik verzeker je: toen je jong was deed je zelf je gordel om en ging je waarheen je wilde, maar wanneer je oud wordt zal een ander je handen grijpen, je je gordel omdoen en je brengen waar je niet naartoe wilt.’ Met deze woorden duidde hij aan hoe Petrus zou sterven tot eer van God. Daarna zei hij: ‘Volg mij.’
«Photonen vocaal ensemble (Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg)» © Eigen opname Bidden Onderweg
Photonen vocaal ensemble zingt het lied The road home. ’Nergens vind je grotere schoonheid dan op het pad naar je bestemming. Sta op, volg mij, ik leid je naar huis.’
De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Johannes.
Deze scene vindt plaats na de verrijzenis. We herinneren ons hoe, nog niet lang geleden, Petrus had ontkend Jezus te kennen, in de tuin van de Hogepriester, bij een gloeiend vuur. Wat valt je dan op aan die scene waar Jezus drie keer aan Petrus vraagt: “Hou je van me?”
Petrus was een visser. Hij heeft de hele nacht gevist. Dus, waarom denk je dat Jezus hem vraagt zijn lammeren en zijn schapen te voeden? Wat kan Hij daarmee bedoelen?
Jezus vraagt Petrus niet om een verontschuldiging. Als ik Jezus op de een of andere manier heb teleurgesteld, begrijp ik dit voorbeeld dan en zeg ik tegen Jezus: “Je weet dat ik van je hou,” in plaats van excuses te maken of verontschuldigingen te zoeken.
Luister nog eens naar de woorden van het verhaal. Hoor hoe makkelijk Jezus vergeeft. Hoor hoe hij Petrus meteen een belangrijk werk te doen geeft, Hij is vol vertrouwen in Petrus’ goede wil.
Praat nu met Jezus. Je weet dat je fouten niet geven. Vertel Jezus, als je wilt om jezelf “weer op te rapen, af te stoffen en opnieuw te beginnen.” Vraag of Hij je wil laten zien welke schapen en lammeren Hij wil dat je voedt, de mensen voor die Hij wil dat je zorgt.