Daarna stelde de Heer tweeënzeventig anderen aan, die hij twee aan twee voor zich uit zond naar iedere stad en plaats waar hij van plan was heen te gaan. Hij zei tegen hen: ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig; vraag dus de eigenaar van de oogst of hij arbeiders wil sturen om de oogst binnen te halen. Ga op weg, en bedenk wel: ik zend jullie als lammeren onder de wolven. Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee, en groet onderweg niemand. Als jullie een huis binnengaan, zeg dan eerst: “Vrede voor dit huis!” Als er een vredelievend mens woont, zal jullie vrede met hem zijn; zo niet, dan zal die vrede bij je terugkeren. Blijf in dat huis, en eet en drink wat men je aanbiedt, want de arbeider is zijn loon waard. Ga niet van het ene huis naar het andere. En als jullie een stad binnengaan en daar welkom zijn, eet dan wat je wordt voorgezet, genees de zieken die er zijn en zeg tegen hen: “Het koninkrijk van God heeft jullie bereikt.” Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en zeg: “Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!” Ik zeg jullie: het lot van Sodom zal op die dag draaglijker zijn dan het lot van die stad.
«Snow ep» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«Bedouine» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Zangeres Bedouine speelt haar lied Dusty eyes.
Je stoffige ogen, ze laten me
bleek achter in het duister.
Ben ik deze keer te ver gezwommen,
om terug te raken met mijn laatste stuiver?
De lantaarnpalen branden de nacht.
Maar ze komen niet in de buurt,
Nee, ze komen niet in de buurt,
Van het licht waarnaar ik smacht.
De lezing komt uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 10, vanaf vers 1.
“De oogst is rijk, maar er zijn weinig arbeiders.” Deze zin duikt vaak op in de Evangeliën. We komen het vaak tegen, dat beeld van de oogst. Zoveel werk te doen, zo veel oogstrijp fruit dat hangt te wachten, zodat er meer werkkrachten nodig zijn om alles binnen te halen. Welk beeld heb je van de wereld als je dit alles bekijkt?
Er mag wel veel fruit te rapen vallen, maar Jezus belooft geen makkelijke klus. Eigenlijk bereidt Hij ons voor op verwerping, en geeft Hij ons raad hoe daarmee om te gaan. Het stof van onze voeten vegen in dorpen waar we niet welkom zijn. Ga ik zelf zo om met afwijzing? Is het dat wat ik doe als ik niet slaag? Wanneer ik niet de resultaten bereik die ik wil? Veeg ik het stof van mijn voeten en trek ik verder, of neem ik het allemaal persoonlijk op en laat ik gevoelens van ongenoegen in mij sluimeren?
Probeer je in te beelden dat je één van de tweeënzeventig leerlingen bent, uitgezonden per twee, wanneer je de lezing opnieuw beluistert. Schenk aandacht aan wat Jezus je opdraagt te zeggen aan de mensen die je tegenkomt.
Jezus houdt ons voor vrede voor iedereen te verkondigen, en – "zelfs aan hen die niet luisteren”, te vertellen dat het “rijk Gods nabij is”. Kan ik nu met Jezus overleggen hoe ik dat zou kunnen doen? Hoe ik die vredesboodschap zou kunnen uitdragen en vertellen over de nabijheid van Gods rijk, in woord en daad?