Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”
«Vespers op.37. All-Night Vigil» © Eigen opname Bidden Onderweg
Uit de Vespers van Sergej Rachmaninov zingen Photonen vocaal ensemble & het Utrechts vocaal ensemble het Priidite, poklonimsya. ’Kom laten wij God onze Koning aanbidden. Laten wij ons ter aarde werpen voor Christus, onze Koning en onze God.’
Onze koning Christus roept ons op om met Hem te zijn. De kern van die oproep is niet dat we iets specifieks moeten doen, maar vooral dat we bij Degene die ons roept moeten zijn, en dat dit duidelijk wordt in het feit dat we proberen onze dagelijkse dag tot in details te leven zoals onze koning leeft. We zijn geroepen om het leven van Christus te delen, te denken zoals Hij, te doen wat Hij doet.
Christus is niet een heerser die ver van ons verwijderd blijft en die zijn bevelen via een hiërarchie van prinsen, graven, hertogen edelen en ridders aan ons geeft. Hij is “in de loopgraven”. Hij doet zelf het werk van verkondiging en heling. Zijn oproep is bestemd voor iedereen. Hij wil dat iedereen zich bij Hem voegt en ieder afzonderlijk wordt daartoe uitgenodigd. Christus neemt daartoe het initiatief. Hij vraagt ons met Hem mee te werken.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 25, vanaf vers 31.
Jezus vertelt ons dit verhaal over mensen die het idee hadden dat ze niet veel bereikt hadden. Voor Jezus ben je een dierbare dienaar niet als je iemand bent van grote gebaren en prestaties, maar als je oog hebt voor wie klein is en de minste. Neem nu een ogenblik om te kijken wie dat in jouw leven zijn…
Van wie zijn die gezichten waaraan je iedere dag voorbij gaat zonder je om hen te bekommeren?
Wie zijn de mensen die in je werk of thuis een vanzelfsprekendheid zijn geworden? Aan wie ben je geregeld voorbijgegaan zonder acht op hen te slaan?
Als je de parabel opnieuw hoort, let dan op de woorden die een nood aangeven: honger, dorst, naaktheid…. Kijk of er beelden bij zijn die vandaag voor jou bijzonder betekenis hebben….
Denk aan de gezichten en beelden van nood die je in dit korte gebed bent tegengekomen… Neem ze mee in een gesprek met Jezus, kies er een waarnaar je vandaag op zoek zou willen gaan om hem van dienste te zijn…..zeg hem op een eenvoudige manier hoe je in praktijk zou willen brengen wat je vandaag hebt ingezien.