U bent toch onze vader? Abraham heeft ons niet gekend en Israël zou ons niet herkennen, maar u, HEER, bent onze vader, van oudsher heet u Onze beschermer. Waarom, HEER, liet u ons afdwalen van uw wegen? Waarom hebt u ons onbuigzaam gemaakt, zodat wij geen ontzag meer voor u hadden? Keer toch terug, omwille van uw dienaren, van de stammen die u toebehoren. Zoals vuur dorre twijgen in vlam zet, zoals vuur water doet koken, zo zou u uw vijanden uw naam laten kennen en alle volken voor u laten beven. Nog nooit is zoiets gehoord, niet eerder zoiets vernomen. Geen oog zag ooit een god buiten u, die opkomt voor wie op hem wacht. U komt ieder tegemoet die van harte rechtvaardig handelt, die uw weg gaat, met u voor ogen. Maar nu bent u in toorn ontstoken, omdat wij gezondigd hebben. Hadden we maar de oude weg gevolgd, dan zouden we worden gered. Wij allen zijn onrein geworden, onze gerechtigheid is als het kleed van een menstruerende vrouw. Wij allen zijn als verwelkte bladeren, verwaaid op de wind van ons wangedrag. Er is niemand die uw naam aanroept, die zich ertoe zet uw hand te grijpen. U hebt uw gelaat voor ons verborgen, u hebt ons moedeloos gemaakt en ons overgeleverd aan ons eigen wangedrag. Toch, HEER, bent u onze vader, wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw handen. Laat uw grote toorn toch varen, HEER, houd onze schuld niet steeds in gedachten, maar zie ons aan: wij zijn toch uw volk?
«MusOpen Creative Commons» © Musopen Creative commons Musopen Creative commons
Vocaal ensemble VOCES8 zingt Civitas sancti tui. Woorden uit Jesaja 64”
‘Wij zijn de klei, door u gevormd, wij zijn het werk van uw handen. Laat uw grote toorn toch varen, Heer, houd onze schuld niet steeds in gedachten’
De lezing is genomen uit de profeet Jesaja, hoofdstuk 63, vanaf vers 16.
Vandaag neemt Jesaja ons mee naar waar het over gaat in de Advent: het verdiepen van ons verlangen naar God. De profeet geeft zelf uitdrukking aan een verbazingwekkend verlangen, op een opzettelijk overdreven manier: laat de hemel openscheuren zodat God kan afdalen om bij zijn volk te zijn. Het is moeilijk te geloven dat Jesaja ooit dacht dat de woorden waarmee hij beschrijft hoe God afdaalt om bij zijn volk te zijn, gebruikt zouden worden voor de incarnatie. Dat Gods eeuwige Woord vlees zou kunnen worden, mens in solidariteit met ons, is nu nog steeds een even schandalige gedachte als toen Jesaja zijn pleidooi voor het eerst uitsprak. Maar laten we niet uit het oog verliezen wat de profeet ertoe bracht om naar God te roepen zoals hij dat deed. Hij gaat door een periode waarin God afwezig lijkt; een periode die ook leerzaam is. Hij doorvoelt de steriliteit van het menselijke leven. De mensen om hem heen zijn absoluut niet integer; hun slechtheid heeft hen onherstelbaar beschadigd. Zij hebben zelfs God en zijn belofte vergeten. Er is hier een bijna wanhopig gevoel dat het verbond wellicht volledig uit elkaar getrokken is. Toch weet Jesaja diep in zijn hart dat God zijn volk nog steeds niet heeft verlaten. En als dat zo is, dan is er misschien een andere manier om hun ervaring van Gods afwezigheid te interpreteren. Misschien gebruikt God deze pijnlijke ervaringen van Israël om zijn volk te vormen, net zoals een pottenbakker klei modelleert. Advent begint in de woestijn van de wereld. We ervaren de woestijn als gemis en eenzaamheid.
Kan ik vandaag diep in mijn hart een spoor van hoop vinden? Iets waar God mee kan werken, iets dat in de lijn ligt van die dramatische woorden van Jesaja: "O, dat U de hemelen zou openen en naar beneden zou komen…"
Luister nu naar de woorden van Jesaja en probeer na te gaan wat ze je zeggen…
Op welke manier vind jij het leven nu steriel of moeilijk? Wanneer overkomt het jou dat je verlangt dat God zou ingrijpen?
Hoe heb jij ervaren dat God je vormde, zelfs door ervaringen waarin Hij ver weg of zelfs afwezig leek te zijn?
De lezing van vandaag heeft ons veel gegeven om mee te bidden nu we staan aan het begin van deze speciale periode die de Advent is. Misschien voel je de behoefte om je tot God te wenden en je hoop en verlangens met betrekking tot je geestelijke leven in de komende weken die voorafgaan aan Kerstmis aan Hem toe te vertrouwen.