Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen. Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg en heuvel verlaagd, laat ruig land vlak worden en rotsige hellingen rustige dalen. De luister van de HEER zal zich openbaren voor het oog van al wat leeft. De HEER heeft gesproken!’ Hoor, een stem zegt: ‘Roep!’ En een stem antwoordt: ‘Wat zou ik roepen? De mens is als gras, hij bloeit als een veldbloem. Het gras verdort en de bloem verwelkt wanneer de adem van de HEER erover blaast. Ja, als gras is dit volk.’ Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt altijd stand. Beklim een hoge berg, vreugdebode Sion, verhef je stem met kracht, vreugdebode Jeruzalem, verhef je stem, vrees niet. Zeg tegen de steden van Juda: ‘Ziehier jullie God!’
«Vanuit De Krijtberg: Orgelwerken, editie 1» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
Toonkunstkoor Amsterdam zingt het lied Molytva za Ukrayniu, ‘Gebed voor Oekraïne’, gecomponeerd door Mykola Lysenko.
Uw trouwe volk noemt u de dageraad van het heil; Moeder, geef dat sprankjes licht de donkere nacht van conflicten mogen verlichten. Inwoner van de Heilige Geest, inspireer de leiders van naties om wegen van vrede te zoeken. Koningin van alle volkeren, verzoen uw kinderen, verleid door het kwaad, verblind door macht en haat. U, die allen nabij bent, verklein onze afstanden. U, die medelijden hebt met iedereen, leer ons voor elkaar te zorgen. U, die de tedere liefde van de Heer openbaart, maakt ons getuigen van zijn troost en vrede. Moeder, Koningin van de Vrede, schenk in onze harten Gods geschenk van harmonie. Amen.
De lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja, hoofdstuk 40, vanaf vers 1.
“Het gras verdort”, vertelt deze passage, “de bloem verwelkt”. Maar hier wordt wel iets beloofd dat niet verdort of verwelkt - wat is dit?
Deze woorden bieden blijkbaar troost en verzoening. De zonde is uitgeboet. De schuld betaald. Opnieuw een propere lei. Op welke wijze - of in welke gebieden van mijn leven - verlang ik dat dit zou gebeuren?
Ik luister nu opnieuw naar de passage. Hoe versta ik deze woorden? Wat is de betekenis van deze lezing voor mij? Wat belooft God hier volgens mij?
“Baan voor de Heer een weg.” Dit is aan mij gericht. Kan ik nu tot God spreken over wat van mij gevraagd wordt? Wat zou mijn rol kunnen zijn in het banen van een weg voor de Heer deze dagen?