Zou dat het vasten zijn dat ik verkies? Is dat een dag van onthouding: dat iemand het hoofd buigt als een riet en zich met een rouwkleed neerlegt in het stof? Noemen jullie dat soms vasten, is dat een dag die de HEER behaagt? Is dit niet het vasten dat ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? Is het niet: je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, iemand kleden die naakt rondloopt, je bekommeren om je medemensen? Dan breekt je licht door als de dageraad, je zult voorspoedig herstellen. Je gerechtigheid gaat voor je uit, de majesteit van de HEER vormt je achterhoede. Dan geeft de HEER antwoord als je roept; als je om hulp schreeuwt, zegt hij: ‘Hier ben ik.’
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Creative commons vol.7» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Arjette Kuipers zingt het lied We zijn 1.
De lezing van vandaag is genomen uit het boek van de profeet Jesaja, hoofdstuk 58, vanaf vers 5.
In niet mis te verstane bewoordingen stelt deze passage dat geloof - spiritualiteit - religie niet zomaar een privéaangelegenheid is tussen mij en God, maar dat het gaat om hoe ik mij verhoudt tot andere mensen, en hoe ik hen behandel. Voor sommigen zal dit overkomen als een verwijt, voor anderen als een bevrijding, voor weer anderen als een ergernis of een last. Hoe voel ík me hierbij?
Wat zijn de ‘misdadige ketenen’ die mij gevraagd worden los te maken? … ‘de banden van het juk’ die ik opgeroepen wordt te ontbinden? Welk onrecht, welke onderdrukking zie ik om mij heen?
Luister nogmaals en let op of er een bepaald woord of een bepaalde zin is die je raakt, die in je hoofd blijft hangen nu je de passage voor de tweede keer hoort.
Wat zou ik vandaag, of deze week, of deze veertigdagentijd kunnen doen om te antwoorden op deze woorden van God. Kan ik besluiten om één ding ook daadwerkelijk te gaan doen en dit nu, als offer, aan God aan te bieden?