Na die twee dagen trok Jezus verder naar Galilea, want hij had zelf gezegd dat een profeet in zijn vaderland niet wordt geëerd. Toen hij in Galilea kwam, ontvingen de mensen hem gastvrij; ze hadden alles gezien wat hij op het feest in Jeruzalem gedaan had, want daar waren ze zelf bij geweest. Hij ging in Galilea weer naar Kana, waar hij van water wijn had gemaakt.
Er was daar een hoveling uit Kafarnaüm wiens zoon ziek was. Omdat hij gehoord had dat Jezus uit Judea naar Galilea was teruggekeerd, was hij naar hem toe gekomen, en nu vroeg hij of Jezus mee wilde gaan om zijn zoon, die op sterven lag, te genezen. Jezus zei tegen hem: ‘Als jullie geen tekenen en wonderen zien, geloven jullie niet!’ Maar de hoveling drong aan: ‘Heer, ga toch mee, voordat mijn kind sterft.’ ‘Ga maar naar huis,’ zei Jezus, ‘uw zoon leeft.’ De man geloofde wat Jezus tegen hem zei en ging weg. En terwijl hij nog onderweg was, kwamen zijn dienaren hem al tegemoet om te zeggen dat zijn kind in leven was. Hij vroeg hun sinds wanneer het beter met hem was gegaan. Ze zeiden: ‘Gisteren, een uur na de middag, is de koorts verdwenen.’ De vader besefte dat dat het moment was dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Uw zoon leeft.’ Hij kwam tot geloof, hij en al zijn huisgenoten.
«Creative commons vol.7» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«Lassus: Masses & Motets» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Het Christ church cathedral choir zingt Exaltabo te Domine, psalm 30, gecomponeerd door Orlando di Lasso.
Hoog wil ik u prijzen, HEER,
want u hebt mij gered en mijn vijand geen reden gegeven tot vreugde.
HEER, mijn God, ik riep tot u om hulp en u hebt mij genezen.
De lezing is genomen uit het evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 4, vanaf vers 43.
We stellen ons heling wel eens voor als een soort spectaculaire genezing, met opzij gegooide rolstoel of krukken – en we vergeten daarbij de dagelijkse genezingen die een puur geschenk van Gods genade zijn. Ken jij iemand die dat soort genezing nodig heeft? Denk aan iemand die je kent en die effectief genezen is, en dank daarbij God voor zijn goedheid.
Denk ook aan iemand die je kent en die jammer genoeg niet is geheeld. Waar was God in dat geval? Leek hij ver weg op dat moment?
Soms zijn we blind voor Gods genezende aanwezigheid. Herinner je je situaties waarin je die aanwezigheid wel hebt ervaren? Misschien in menselijke liefde? In de steun en de vriendelijke zorg waarmee je anderen hebt omringd? Of misschien in een situatie waarin je zelf het voorwerp van liefde was?
Plaats jezelf in het verhaal terwijl je de tekst opnieuw beluistert. Kijk goed naar wat Jezus doet, wat hij zegt, hoe hij zich beweegt.
Bij het einde van deze gebedstijd kun je je iemand of een situatie voor de geest halen en ze voor God brengen. En dan kun je datgene wat je in de vorige gebedstijd hebt ervaren tot een gebed maken voor die situatie of voor de persoon in kwestie.