Toen bracht de man mij terug naar de ingang van de tempel. Daar zag ik water onder de drempel van de tempel vandaan komen. Het stroomde naar het oosten, want de voorkant van de tempel lag op het oosten. Het water liep van onder de rechter buitenmuur van de tempel, ten zuiden van het altaar, naar beneden. Hij nam mij door de noordpoort mee naar buiten en we liepen buitenom naar de oostelijke buitenpoort. Daar zag ik het water aan de rechterkant eruit sijpelen. Met een meetlint in zijn hand ging de man naar het oosten, en hij mat 1000 el. Daar liet hij mij door het water waden: het water kwam tot mijn enkels. 4Hij mat nog eens 1000 el en liet me weer door het water waden: het water kwam tot mijn knieën. Hij mat nog eens 1000 el en liet me er weer door waden: het water kwam tot mijn heupen. Hij mat nog eens 1000 el en toen was het water een rivier waar ik niet doorheen kon waden. Het water was zo hoog dat je er alleen in zwemmen kon, het was een ondoorwaadbare rivier. De man zei tegen mij: ‘Zie je dat, mensenkind?’ en hij liet mij terugkomen op de oever van de rivier. Toen ik weer terug was, zag ik op de oevers van de rivier aan weerskanten heel veel bomen.
Hij zei tegen mij: ‘Dit water stroomt door de oostelijke landstreek, dan naar beneden de Jordaanvallei in, en mondt uit in de Dode Zee. Wanneer het de zee in stroomt wordt het water daar zoet. Het zal er wemelen van levende wezens, overal waar de rivier stroomt komt leven, er zal vis zijn in overvloed. Als dit water in de Dode Zee aankomt wordt het water daar zoet; overal waar de rivier stroomt komt leven.
Aan de oevers van de rivier zullen allerlei vruchtbomen opkomen, waarvan de bladeren niet zullen verwelken en de vruchten niet zullen opraken; elke maand zullen ze vrucht dragen. Het water stroomt immers uit het heiligdom. De vruchten zullen eetbaar zijn en de bladeren geneeskrachtig.’
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
Aja Leemans speelt het lied Wenn wir in höchsten Nöten sein, gecomponeerd door Johann Sebastian Bach.
‘Wanneer enig onheil ons treft, en wij ons voor deze tempel voor u opstellen – in deze tempel immers woont uw naam – en u in onze ellende aanroepen, aanhoor ons dan en kom ons te hulp.’
We lezen uit de profeet Ezechiël, hoofdstuk 47, vanaf vers 1.
In de lezing van vandaag wordt verteld hoe de profeet Ezechiël voor een rondleiding in de tempel uitgenodigd wordt. Misschien is het goed te weten dat de tempel van Jeruzalem enkele jaren voordien vernield en ontheiligd was; in die zin is dit visioen bedoeld om hoop te geven aan de Israëlieten die het gevoel hadden dat God hen in de steek had gelaten.
Water kan destructief zijn, het kan ook reinigend werken of het kan planten laten groeien. Welke mogelijkheden zijn van toepassing in dit verhaal?
Terwijl de profeet dit verhaal vertelt wordt het water dieper en dieper. Is dit bedoeld om ons bang te maken of eerder om ons gerust te stellen?
Stel je even voor dat je in een land of een klimaat leeft waar een tekort aan water is. Wat zou dat water dan voor jou betekenen?
Heb je ooit de indruk gehad dat God je in de steek liet? Of ken je iemand die zich door God in de steek gelaten voelt? Denk je dat deze lezing zou kunnen helpen? Zo ja, waarom?
Mag ik je nu uitnodigen om deze lezing opnieuw te beluisteren? Wat valt je op terwijl je ze hoort ?
Probeer bij je gevoelens te komen en formuleer ze tot een gebed voor de God die vandaag tot je spreekt, om het even waar je naar deze woorden aan het luisteren bent.