Terwijl Petrus en Johannes de menigte nog toespraken, kwamen de priesters, het hoofd van de tempelwacht en de sadduceeën op hen af, hevig ontstemd omdat ze het volk onderrichtten en de opstanding uit de dood verkondigden op grond van wat er met Jezus was gebeurd. Ze grepen hen vast en zetten hen gevangen tot de volgende dag, omdat het al avond was. Maar van degenen die naar de toespraak hadden geluisterd, bekeerden velen zich, zodat het aantal gelovigen aangroeide tot ongeveer vijfduizend.
De volgende dag kwamen de leiders, de oudsten en de schriftgeleerden bijeen in Jeruzalem, samen met Annas, de hogepriester, Kajafas, Johannes en Alexander, en allen die tot de hogepriesterlijke familie behoorden. Nadat ze Petrus en Johannes in het midden hadden doen plaatsnemen, begonnen ze het verhoor met de vraag: ‘Door welke kracht of in wiens naam hebt u die daad verricht?’ Petrus antwoordde, vervuld van de heilige Geest: ‘Leiders van het volk en oudsten, nu wij vandaag worden verhoord omdat we een zieke hebben geholpen, en nu ons wordt gevraagd hoe het komt dat hij is genezen, dient u allen en het hele volk van Israël te weten dat deze man hier gezond voor u staat dankzij de naam van Jezus Christus die de mens redding biedt.’
«The lamentations of Jeremiah» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Zen and the piano» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Het jeugdkoor van Osnabrück zingt Haec Dies, de openingsverzen van psalm 118. ‘Loof de HEER, want hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.’
De lezing van vandaag is genomen uit de Handelingen van de apostelen, hoofdstuk 4, vanaf vers 1.
In deze lezing uit de Handelingen van de apostelen verschuift de focus vandaag van (passief) getuige-zijn-van-de-verrijzenis naar (actief) getuigen-van-de-verrijzenis. Zij hebben het gezien - of misschien niet allemaal gezien maar toch ervaren - en nu verkondigen ze het. Misschien spoort dit mij aan om eens na te gaan hoe dat zit in mijn eigen leven. Hoe is wat ik zeg een getuigenis van de verrijzenis?
En ten tweede, hoe getuigen mijn daden van de verrijzenis?
De passage wordt nu opnieuw gelezen. Let op de helderheid en het vertrouwen, de uitgesproken overtuiging waarmee Petrus spreekt over zijn gekruisigde en verrezen Heer.
Wat wil ik zeggen, nu, aan deze gekruisigde en verrezen Jezus? Wellicht wil ik hem meer moed vragen en vertrouwen om over Hem te spreken. Of misschien wil ik zijn hulp zodat in de manier waarop ik mijn leven leef het Goede Nieuws van de verrijzenis meer doorstraalt. Of misschien is er iets anders dat ik wil zeggen. Wat het ook is, ik kan nu vrijuit en openlijk tot God spreken.