Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn, want God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade. Onderwerp u dus nederig aan Gods hoge gezag, dan zal hij u op de bestemde tijd een eervolle plaats geven. U mag uw zorgen op hem afwentelen, want u ligt hem na aan het hart.
Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan. Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister. God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig. Amen.
«Prayers on the cello» © Met permissie Permissie
Vincello speelt het lied Prayer II in G minor.
Kom naar me toe, mijn waarheid, mijn leven.
Bij het begin van mijn gebedstijd van vandaag, nodig ik de Heer uit in mijn leven.
Ik erken dat ik God nodig heb, om mij de weg te tonen, om mij te leren wat waarheid is, om mij leven te geven.
De lezing van vandaag is genomen uit de eerste brief van de apostel Petrus, hoofdstuk 5, vanaf vers 5.
Trots wordt hier aangeduid als de vijand. Trots, dat is zoiets als duur papier dat barsten moet wegmoffelen. Mensen iets laten geloven, mezelf laten geloven dat mijn gebreken en tekortkomingen er niet zijn. Kan ik me tijden herinneren waarin ik probeerde mijn eigen zwakheid te verbergen? Tegenover anderen of zelfs tegenover mezelf? En dat mijn gebreken het gewicht van mijn vermomming niet konden dragen?
Petrus spreekt over ‘ons hullen in nederigheid’. Hij heeft het hier niet over mezelf optutten of verkleden, maar over iets veel dieper: over mezelf aanvaarden zoals ik ben, zoals we allemaal zijn, als mensen die wachten op onze verandering door middel van Gods genade. Is dat ook hoe ik mezelf zie, en de mensen om me heen, terwijl ik bid?
Wanneer je de lezing opnieuw beluistert, let dan op deze woorden: ‘leg al je angst aan Hem voor, want Hij geeft om jou.’
Welke angsten zou je nu aan de Heer willen toevertrouwen?