Elia kwam aan bij Horeb, de berg van God. Daar ging hij een grot binnen om er de nacht door te brengen. ‘Kom naar buiten,’ zei de HEER, ‘en treed hier op de berg voor mij aan.’ En daar kwam de HEER voorbij. Er ging een grote, krachtige windvlaag voor de HEER uit, die de bergen spleet en de rotsen aan stukken sloeg, maar de HEER bevond zich niet in die windvlaag. Na de windvlaag kwam er een aardbeving, maar de HEER bevond zich niet in die aardbeving. Na de aardbeving was er vuur, maar de HEER bevond zich niet in dat vuur. Na het vuur klonk het gefluister van een zachte bries. Toen Elia dat hoorde, sloeg hij zijn mantel voor zijn gezicht. Hij kwam naar buiten en ging in de opening van de grot staan, en daar klonk een stem die tot hem sprak: ‘Elia, wat doe je hier?’
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
Je luistert naar The Swan, uit The Carnival of the Animals van Camille Saint-Saens, uitgevoerd door Anne-Marie Bloemen en Monika Geibel.
Met dit gebed van jezuïet Frans Cromphout, kan ik deze tijd gebruiken me open te stellen voor God.
Tot hem die niet is in de stormwind
niet in de aardbeving
en niet in het vuur,
tot de God van de vrede bidden wij.
Om geduld en volharding,
dat wij u blijven zoeken,
God, die wij nooit voorgoed vinden,
want gij zijt altijd kleiner dan onze woorden
en groter dan ons hart.
Om aandacht en openheid
dat wij uw spoor ontdekken in al wat gebeurt
De lezing van vandaag is genomen uit het eerste boek Koningen, hoofdstuk 19, vanaf vers 9.
De grote profeet Elia was een ‘man Gods’. Om in eenzaamheid dichter bij God te kunnen zijn was hij de heilige berg opgegaan. Als God nu verschijnt dan zou dat toch zeker op een passend dramatische wijze zijn – in een wervelstorm, een aardbeving, een grote bosbrand? Maar omdat hij een man van God was, ontwaarde Elia Gods aanwezigheid niet in zulke dramatische gebeurtenissen, maar in de vredige stilte.
Heb je ooit de aanwezigheid van God ervaren? Heb je ooit het gevoel gehad vastgehouden te worden, geliefd te zijn? Als je dat ooit overkomen is, ga dan terug naar die ervaring en herinner je het weer. Beleef het weer.
Wanneer je nooit zoiets meegemaakt hebt vraag dan aan God om een gevoel van die aanwezigheid.
Luister opnieuw naar de lezing en probeer, als je dat kunt, om in contact te komen met die ‘pure stilte’ van binnen, die ‘zachte kleine stem’.
De meesten van ons moeten, net als Elia, van tijd tot tijd de grot in Gods berg, die plek van stilte, binnengaan. Als je dat moment nu en die plaats hier kon maken, wat zou je God dan willen zeggen?