Reken ons de zonden van vroeger niet aan, toon erbarmen en haast u, want onze ellende is groot, help ons, God, bevrijd ons, tot eer van uw roemrijke naam, red ons en bedek onze zonden, omwille van uw naam. Laat het zuchten van uw geknechte volk u bereiken, machtig is uw arm: houd in leven wie ten dode zijn gedoemd. Wij zijn uw volk, de kudde die u hoedt, wij zullen u prijzen tot in eeuwigheid, van geslacht op geslacht verhalen van uw roem.
«Funeral psalm collection» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Harp vol. 1» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Francesca LaRosa zingt het lied To you, O Lord, I lift my soul. Woorden uit Psalm 25. ‘Naar u, HEER, gaat mijn verlangen uit, zij die op U hopen worden niet beschaamd.’
De lezing van vandaag komt uit Psalm 79.
‘Toon medeleven en haast u.’ Jezus vertelde ooit een verhaal over een ouder die zijn verloren gewaande kind tegemoet snelt. Stel dat God jou tegemoet zou snellen om je te omhelzen. Hoe zou dat vandaag voor jou aanvoelen? Beeld je even in dat je een knuffel krijgt van een God die van je houdt.
De psalm spreekt over gevangenen. Zij roept een beeld op van mensen die ter dood veroordeeld werden en wachten op hun terechtstelling. Wie zijn, volgens jou, de mensen in deze wereld die het meest nood hebben aan Gods hulp?
Breng deze twee beelden nu samen: jijzelf, dicht bij een liefhebbende God, en de mensen uit je omgeving die het meest in nood zijn. Wat valt je op als je deze beelden naast elkaar zet?
Probeer je in te beelden, bij het herbeluisteren van de lezing, hoe God zou antwoorden op de noodkreet van degene die deze psalm geschreven heeft.
Wat zou je dan willen zeggen aan deze God die jou, en ook de rest van de wereld, telkens opnieuw met medeleven tegemoet snelt?