Hij kwam aan in zijn vaderstad en gaf de bewoners onderricht in hun synagoge, zodat ze stomverbaasd waren en zeiden: ‘Hoe komt hij aan die wijsheid en hoe kan hij die wonderen doen? Hij is toch de zoon van de timmerman? Maria is toch zijn moeder, en Jakobus en Josef en Simon en Judas, dat zijn toch zijn broers? En wonen zijn zusters niet allemaal bij ons? Waar heeft hij dat alles dan vandaan?’ En ze namen aanstoot aan hem. Maar Jezus zei tegen hen: ‘Nergens wordt een profeet zo miskend als in zijn eigen stad en in zijn eigen familie.’ En hij verrichtte daar niet veel wonderen, vanwege hun ongeloof.
«Adem in ons» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«MusOpen Creative Commons» © Musopen Creative commons Musopen Creative commons
Je luistert naar het Taize-lied God, geef dat mijn gedachten. ‘
Bij U is het licht, U vergeet mij niet.
Bij U vind ik hulp, ja bij U vind ik geduld.
De lezing van vandaag komt uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 13, vanaf vers 54.
Wellicht ben je vertrouwd met de situatie waarin Jezus zich vandaag bevindt. Hij keert terug naar een groep mensen waarmee Hij opgroeide, en zij zien niet hoe Hij is gegroeid sinds Hij wegging. Ze kennen Hem, ze kennen zijn familie. Hij is voor hen niks speciaals. Zie je paralellen in je eigen leven?
Jezus weet dat Hij elders een uitstekende reputatie heeft. Als profeet wordt Hij op vele plaatsen eervol ontvangen. Hoe denk je dan dat Hij zich voelt bij de reacties in zijn geboortestad?
Wat zou je willen zeggen tegen mensen die zo op Jezus reageren? Wat kan je zeggen tegen iedereen die je zo vernedert?
Wanneer je opnieuw naar de lezing luistert, bemerk dat de tekst het twee maal heeft over Jezus’ ‘wonderdaden’. Kan je enkele wonderen benoemen die Jezus verricht heeft in je eigen leven?
Ga met Jezus mee wanneer Hij na deze ontmoeting zijn geboortestad verlaat. Wat zou je tegen Hem zeggen terwijl Hij wegloopt?