Toen Jezus hiervan hoorde, week hij per boot uit naar een afgelegen plaats waar hij alleen kon zijn. Maar de mensen kwamen het te weten, en vanuit de steden volgden ze hem over land. Toen hij uit de boot stapte en de grote menigte zag, voelde hij medelijden met hen en hij genas hun zieken. Bij het vallen van de avond kwamen de leerlingen naar hem toe en zeiden: ‘Dit is een afgelegen plaats en het is al laat. Stuur de mensen weg, laat ze naar de dorpen gaan om eten voor zichzelf te kopen.’ Maar Jezus zei: ‘Ze hoeven niet weg, geven jullie hun maar te eten.’ Ze antwoordden hem: ‘We hebben hier niets, alleen vijf broden en twee vissen.’ Hij zei: ‘Breng ze mij.’ En nadat hij de mensen opdracht had gegeven op het gras te gaan zitten, nam hij de vijf broden en de twee vissen, keek omhoog naar de hemel, sprak het zegengebed uit en brak de broden; hij gaf ze aan de leerlingen, en de leerlingen gaven ze door aan de mensen. Iedereen at en werd verzadigd, en toen ze de stukken brood die over waren ophaalden, hadden ze twaalf manden vol. Er hadden ongeveer vijfduizend man gegeten, vrouwen en kinderen niet meegeteld.
«Lumen» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Hopes and dreams» © Magnatune Magnatune license
Kika Sprangers, Martin Fondse en Jörg Brinkmann spelen het lied When the world wakes up.
Nog voor wij u zoeken,
zijt gij bij ons.
Voor wij uw naam kennen,
zijt gij al onze God.
Open ons hart voor dat geheim
waarin wij zijn opgenomen:
dat gij ons het eerst hebt liefgehad
en dat wij gelukkig mogen zijn met u.
Niet omdat wij goed zijn,
mogen wij tot u naderen,
maar omdat gij God zijt.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 14, vanaf vers 13.
Jezus hield van de eenzaamheid. Hij had van tijd tot tijd behoefte aan tijd en ruimte om zijn volledige en onverdeelde aandacht te geven aan zijn Vader. Welke behoefte voel ik in mijn leven aan een dergelijke eenzaamheid?
Jezus hield er ook van om bij de mensen te zijn, zowel omwille van hen als voor zichzelf. Als Hij zijn nabijheid uitdrukte in woorden of daden, in wonderen of eenvoudigweg door zijn meevoelend er-zijn, dan ging dat altijd gepaard met meeleven: Hij deelde werkelijk in de ervaring van wie Hij ontmoette.
Als ik deze woorden opnieuw hoor, wat hebben ze mij dan nog meer te zeggen? Wat zeggen ze mij over mijn eigen behoefte om tijd door te brengen met anderen en God te zoeken in de eenzaamheid?
Terwijl ik nu in de eenzaamheid bij God ben, wat zou ik Hem willen zeggen? Misschien heeft de Heer mij iets te zeggen over hoe ik de mensen rondom mij zou kunnen voeden en bemoedigen en tot steun zou kunnen zijn.