Jezus richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.
Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult hongeren. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen. Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.
«A trace» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«A trace» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Je luistert naar het Taize-lied zingt Beati voi poveri, ‘Zalig zijt gij armen’.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 6, vanaf vers 20.
Voor heel wat mensen zijn deze woorden van Jezus, de zaligsprekingen, het hart van het christendom. Jezus spreekt een aantal beloften uit over hen, die arm, hongerig, treurig en veracht zijn. Die beloften houden in: het Rijk Gods, bevrediging, vreugde en een grote beloning in de hemel. Wat versta ik onder deze beloften? Wat stel ik me voor bij wat ze aan te bieden hebben? Kunnen die zaken me bekoren, me in beslag nemen?
En dan, als contrast, verbeeld je het andere soort leven dat door Jezus wordt beschreven. Stel jezelf een leven voor van rijkdom, van materiele overdaad en van roem. Zou zo’n leven je bevredigen en je het gevoel geven dat je bezig bent met de waarden van je eigen leven?
Neem er wat tijd voor, er over te mijmeren naar welke van de twee tegenovergestelde wegen je voorkeur uit gaat. En als je dan opnieuw naar de zaligsprekingen luistert, laat dan je aandacht minder uit gaan naar de betekenis van de woorden en meer naar de persoon die ze uitspreekt, Jezus Christus.
Vraag dan aan God op de manier die het beste bij je past, dat Hij je helpt om vandaag de woorden van de zaligsprekingen in je eigen leven toe te passen.