Jezus zei: Tot jullie die naar Mij luisteren zeg Ik: heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten, zegen wie jullie vervloeken, bid voor wie jullie slecht behandelen. Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan, en weiger iemand die je je bovenkleed afneemt, ook je onderkleed niet. Geef aan ieder die iets van je vraagt, en eis je bezit niet terug als iemand het je afneemt. Behandel anderen zoals je wilt dat ze jullie behandelen. Is het een verdienste als je liefhebt wie jullie liefhebben? Want ook de zondaars hebben degenen lief die hen liefhebben. En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. En is het een verdienste als je geld leent aan degenen van wie jullie iets terug verwachten? Ook zondaars lenen geld aan zondaars in de verwachting alles terug te krijgen. Nee, heb je vijanden lief, doe goed en leen geld aan anderen zonder iets terug te verwachten; dan zullen jullie rijkelijk worden beloond, en zullen jullie kinderen van de Allerhoogste zijn, want ook Hij is goed voor wie ondankbaar en kwaadwillig is. Wees barmhartig zoals jullie Vader barmhartig is.
«Songs from the arc of life» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Yo-Yo Ma & Kathryn Stott spelen het lied The wounded heart, gecomponeerd door Edvard Grieg.
God, richt uw woord tot ons
dat ons veroordeelt
én vrijspreekt,
dat ons slaat en geneest.
Zuiver de bron van ons spreken:
ons hart, dat in zelfzucht gevangen is.
Vervul ons met een oprecht verlangen
naar uw gerechtigheid en uw vrede
voor alle mensen.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 6, vanaf vers 27.
Jezus vraagt hier een heleboel. ’Heb je vijanden lief”, dat is gemakkelijk gezegd, maar moeilijk om te doen. Je kunt je goed voorstellen, dat zijn gehoor er naar luisterde en dacht: ’Ja, ja, maar er is geen mens die van zijn vijanden houdt’. Toch is hier sprake van een onloochenbare waarheid - iedereen is in staat van de mensen te houden die van hem houden; iedereen kan lief zijn voor de mensen die lief zijn voor hemzelf, daar hoef je geen moeite voor te doen. Maar ben ik in staat om er iets meer van te maken dan waar ik geen moeite voor hoef te doen? Zou het kunnen zijn dat God iets meer van mij vraagt dan dat?
En Jezus raakt hier nog aan een andere waarheid: als je alleen maar liefde of zorg of vriendelijkheid hebt aan te bieden wanneer je er zeker van kunt zijn dat ook weer terug te krijgen, dan is dat niet echte vriendelijkheid, geen echte zorg en geen echte liefde, die je aan te bieden hebt. Echte liefde is geen handel, is geen transactie. Echte liefde is iets dat je in vrijheid geeft. Zou God ergens in mijn leven mij uitnodigen om meer in die richting lief te hebben? Waar dan?
Terwijl de passage opnieuw wordt gelezen, stel je dan Jezus voor, die deze woorden tot je spreekt terwijl Hij je in je ogen ziet, en met liefde naar je kijkt.
Jezus is hier en nu tegenwoordig, en dus kun je met Hem spreken over wat Hij zegt en hoe dat te maken heeft met je leven, met de manier waarop je leeft en de manier waarop je liefhebt.