Toen de tijd naderde dat Jezus van de aarde zou worden weggenomen, ging Hij vastberaden op weg naar Jeruzalem. Hij stuurde boden voor zich uit. In een Samaritaans dorp, waar ze kwamen om zijn komst voor te bereiden, wilden de dorpelingen Hem niet ontvangen, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes merkten dat Jezus niet welkom was, vroegen ze: ‘Heer, wilt U dat wij vuur uit de hemel afroepen dat hen zal verteren?’ Maar Hij draaide zich naar hen om en wees hen streng terecht. Ze gingen verder naar een ander dorp.
Je luistert naar het Taize-lied Fiez-vous en Lui, ‘Vertrouw op Hem, vrees niet. De vrede van God zal uw hart bewaken. Vertrouw op Hem.’
De lezing van vandaag komt uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 9, vanaf vers 51.
Tijdens zijn reizen komt Jezus midden in een eeuwenoud conflict terecht tussen Joden en Samaritanen. Hij is op weg naar Jeruzalem; in de ogen van de Samaritanen is dat genoeg om Hem te vervloeken. Hoe moet het voor Jezus geweest zijn om zo onthaald te worden?
Zijn leerlingen zijn verontwaardigd en willen terugslaan, maar Jezus heeft hier geen tijd voor. Kan je je inbeelden wat Hij gezegd heeft, wat zijn berispende boodschap inhield? Hoe zijn stem klonk, hoe Hij keek toen Hij dit zei?
Welke echo’s van een gelijkaardige situatie kan je in je eigen leven horen, of in het leven van de hedendaagse wereld?
Probeer, wanneer je de lezing opnieuw beluistert, aan te voelen hoe het was voor de verschillende personages in het verhaal; hoe ze zich voelden toen dit alles gebeurde.
Hoe reageer je op wat je hier hebt gezien? En, omgekeerd, hoe geeft God jou antwoord?