Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te luisteren en te geloven? Bent u werkelijk zo dwaas weer op uw eigen kracht te vertrouwen, en niet langer op de Geest? Is alles wat u hebt meegemaakt dan voor niets geweest? Dat kan toch niet! Geeft God u de Geest en goddelijke krachten omdat u de wet naleeft? Of geeft Hij ze omdat u naar Hem luistert en op Hem vertrouwt?
«Kathedrale klanken (opgenomen i.s.m. Bidden Onderweg)» © Met permissie Permissie
«Creative commons vol.7» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
‘Ik geloof in God de almachtige Vader, Schepper van hemel en aarde.’ Kan ik mij, nu ik vandaag mijn gebed begin, aansluiten bij deze krachtige, bijna uitbundige uitdrukking van geloof? Kan ik beginnen door mijn geloof te belijden in God, mijn Schepper, mijn hemelse Vader?
De lezing van vandaag is genomen uit de brief van Paulus aan de Galaten, hoofdstuk 3, vanaf vers 1.
‘Galaten, u hebt uw verstand verloren!’ Paulus uit zich hier niet op zijn diplomatiekst, zullen we maar zeggen. Maar kun je uit zijn woorden begrijpen hoe teleurgesteld Paulus is in de Galaten? En wat hem zo kwaad maakt?
Paulus maakt er zich zorgen over dat deze mensen voorbijgaan aan het meest wezenlijke. Anderen vertellen hen dat geloof en vrijheid in Christus niet genoeg is en dat zij zich ook dienen te houden aan de Joodse wet. Mensen nemen gewoonlijk hun toevlucht tot de wet wanneer zij bang worden om alleen vanuit geloof te leven. Met de wet weet je waar je aan toe bent, maar leven vanuit geloof kan risico’s met zich meebrengen. Herken je die angst ook in jezelf, de angst die de Galaten voelden, de angst voor het leven vanuit geloof?
Wanneer je nogmaals naar deze lezing luistert zou je jezelf kunnen afvragen of deze woorden tot mij gesproken zouden kunnen zijn: Bestaat mijn geloof uit het opvolgen van regels? Is de God tot wie ik mij verhoud een regelgever - een strenge opzichter - of een liefhebbende, vergevende God?
Ik vraag de Heer om wat ik nodig heb. Misschien is dit een groter geloof, misschien de moed om te leven vanuit geloof, het risico te lopen dat God van me vraagt. Wat ik ook nodig heb, ik breng het nu voor God.