Kinderen, wees gehoorzaam aan je ouders uit ontzag voor de Heer, want zo hoort het. ‘Toon eerbied voor uw vader en moeder,’ dat is het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is: ‘Dan zal het u goed gaan en zult u lang leven op aarde.’ Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen bij het opvoeden zoals de Heer dat wil. Slaven, gehoorzaam uw aardse meester zoals u Christus gehoorzaamt, met ontzag, respect en oprechtheid; niet met uiterlijk vertoon om bij de mensen in de gunst te komen, maar als slaven van Christus die van harte alles doen wat God wil. Doe uw werk met plezier, alsof het voor de Heer is en niet voor de mensen, want u weet dat allen door de Heer beloond worden voor het goede dat ze doen, zowel slaven als vrije mensen. Meesters, behandel uw slaven op dezelfde manier. Laat dreigementen achterwege, want u weet dat zij en u dezelfde Heer in de hemel hebben, en dat Hij geen onderscheid maakt.
«Fire ep» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Je luistert naar het lied Take my life, Lord, van Margaret Rizza.
Neem mijn handen, Heer, om te delen in uw werk;
Neem mijn ogen, Heer, om uw behoeften te zien.
Laat mij de stem horen van eenzame mensen,
laat mijn liefde, Heer, rijkdom brengen aan de armen.
De lezing van vandaag is genomen uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Efeze, hoofdstuk 6, vanaf vers 1.
Gehoorzaamheid is als deugd niet erg in de mode vandaag de dag, tenminste in onze westerse wereld. We moedigen vrijheid en autonomie aan, we hebben de neiging in bewondering te staan voor rebellen. Hoe reageer ik dus op de gedachte aan gehoorzaamheid? - zelfs op het woord zelf? Klinkt het gênant? Ouderwets? Ongemakkelijk? Of hou ik van de klank van het woord?
Wie zijn de mensen - in mijn familie of op het werk of in andere situaties - aan wie ik enige mate gehoorzaamheid verplicht ben? En doe ik dat gewillig, met enthousiasme? Of tegen mijn zin, al mopperend? Of misschien helemaal niet?
De manier waarop Paulus met aandrang vraagt aan slaven om hun meesters te gehoorzamen - zelfs zonder dat hij de idee van slavernij in vraag lijkt te stellen - kan ons vandaag vreemd in de oren klinken. Maar bemerk, terwijl je de lezing opnieuw hoort, wat Paulus zegt tot de meesters van de slaven.
Luister aandachtig en ga eens na wat je uit dit onderricht van Paulus opmaakt. Is hij gewoon ‘uit de tijd’ - of ligt hierin een waarheid die ook vandaag nog geldt?
We hebben allemaal dezelfde Meester in de hemel, een God die ons niet alleen zorg en respect betoont, maar ook liefde. Kan ik me nu tot die God wenden en Hem vragen hoe ik Hem kan ’dienen met enthousiasme’ en ’zijn wil volbrengen met heel mijn hart’?