Jezus zei ook tegen degene die Hem had uitgenodigd: ‘Wanneer u een maaltijd aanbiedt of een feestmaal geeft, vraag dan niet uw vrienden, uw broers, uw verwanten of uw rijke buren, in de verwachting dat zij u op hun beurt zullen uitnodigen om iets terug te doen. Wanneer u mensen ontvangt, nodig dan armen, kreupelen, verlamden en blinden uit. Dan zult u gelukkig zijn, zij kunnen voor u dan wel niets terugdoen, maar u zult ervoor beloond worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.’
«The sweetest songs» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Keepsake» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Ensemble Contrapunctus zingt Psalm 131.
‘HEER, niet trots is mijn hart, niet hoogmoedig mijn blik, ik zoek niet wat te groot is voor mij en te hoog gegrepen. Nee, ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij.’
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 14, vanaf vers 12.
Stel: je wilt iemand uitnodigen om bij jou thuis te komen eten, wie zou je vragen? Beeld je in dat je de maaltijd aan het klaarmaken bent - de voorbereidingen die zou je treffen, het plezier alles klaar te zetten voor je gasten…
Denk nu nog een stapje verder, gebruik je verbeelding: hoe denk je dat je gasten hierop zouden reageren?
Luister opnieuw naar de lezing en hoor wat Jezus zegt over gastvrijheid met speciale aandacht voor mensen in nood…
Ken je iemand die dit soort gastvrijheid zou kunnen gebruiken? Misschien iemand die je over het hoofd hebt gezien, of iemand die niets terug kan geven? Misschien kan je Jezus in je eigen woorden om hulp vragen om echt gastvrij te leren zijn.