Dit zegt de HEER, je bevrijder, de Heilige van Israël: Ik ben de HEER, jullie God, die jullie onderricht in je eigen belang, die jullie leidt op de weg die je gaat. Luisterde je maar naar mijn geboden, dan zou jouw vrede zijn als een rivier, en je gerechtigheid als de golven van de zee. Je nageslacht zou zijn als het zand, je nazaten ontelbaar als zandkorrels. Je naam zou nooit worden uitgewist, maar voor altijd bij Mij voortleven.
«In thy Dormition thou didst not forsake the World» © Magnatune Magnatune license
«L'Office Catholique Op148» © Musopen Creative commons Musopen Creative commons
Het Putinki church choir zingt Psalm 1. ‘Gelukkig de mens die vreugde vindt in de wet van de HEER. Hij zal zijn als een boom, geplant aan stromend water. Op z’n tijd draagt hij vrucht, zijn bladeren verdorren niet. Alles wat hij doet komt tot bloei.’
De lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja, hoofdstuk 48, vanaf vers 17.
‘Ik ben de Heer, jullie God, die jullie onderricht in je eigenbelang, die jullie leidt op de weg die je gaat.’ Als ik even terugblik op mijn leven, op welke manier heeft God mij onderricht en leiding gegeven op de weg die ik moest gaan?
En op dit moment, waar heb ik nu Gods onderricht en leiding nodig?
In de lezing zit een zweem van spijt, zo van: ‘had je maar (dit of dat)’ … ‘dan zou nu (zus of zo)’… Maar, als ik nu opnieuw luister naar de lezing, kan ik dan die toon aan de kant zetten en beseffen dat die belofte nog steeds geldt, voor mij? Dat het aanbod nog open staat?
Als ik nu mijn gedachten samenbreng, uit de reflectie van vandaag en die van de hele voorbije week. Waar hoorde ik Gods belofte het duidelijkst? Waar heb ik gevoeld dat mijn eigen diepe verlangen werd beantwoord?
Waar merkte ik een oproep tot handelen? Tot meewerken aan de vervulling van Gods belofte?
Ik breng dit alles nu voor de Heer, terwijl ik vrijuit spreek tot God zoals een vriend spreekt tot een vriend. Ik vertel de Heer hoe ik antwoord, en hoe ik verlang te reageren op zijn belofte.