Lucas 2:15-20
Toen de engelen waren teruggegaan naar de hemel, zeiden de herders tegen elkaar: ‘Laten we naar Betlehem gaan om met eigen ogen te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt.’ Ze gingen meteen op weg, en troffen Maria aan en Jozef en het kind dat in de voederbak lag. Toen ze het kind zagen, vertelden ze wat hun over dat kind was gezegd. Allen die het hoorden stonden verbaasd over wat de herders tegen hen zeiden, maar Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en bleef erover nadenken. De herders gingen terug, terwijl ze God loofden en prezen om alles wat ze gehoord en gezien hadden, precies zoals het hun was gezegd.
Bijzonder tafereel
VOCES8 zingt het lied The sleeping child, gecomponeerd door Bob Chilcott.
‘Slapend kind, ik vraag me af: heb je een droom om met mij te delen?’
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lukas, hoofdstuk 2, vanaf vers 15.
Zoals we nu al enkele malen gedaan hebben, gaan we in plaats van onze aandacht te richten op de woorden van de lezing van vandaag, onze aandacht richten op het gebeuren zelf. En in plaats van de lezing te herhalen, zullen we redelijk wat tijd besteden aan het overwegen van iedere scène. We zullen ons elk van de drie beschreven taferelen zo levendig mogelijk voorstellen.
Vooreerst de herders, die de aankondiging van de engelen gehoord hebben en zich naar Bethlehem haasten om het te zien. Beeld je in hoe dat voelt voor hen - de opwinding in hun hart, de verwondering, zonder helemaal te begriipen wat er gebeurt. Misschien kan je jezelf voorstellen als één van hen; je hoort dit verbazingwekkende nieuws en je haast je, je rent erheen om het zelf te zien.
Ze komen aan en vinden Maria en Jozef en het kind dat in de kribbe ligt. Stel je voor hoe ze daar staan en kijken. Misschien kan je jezelf voorstellen als één van de herders; je staat daar maar en aanschouwt dit tafereel. Wat voor een plek is het? Hoe ziet het eruit, hoe klinkt het… hoe ruikt het? Neem enkele minuten de tijd om het in je op te nemen.
Tenslotte keren de herders terug, terwijl ze God verheerlijken en prijzen om alles wat ze hebben gehoord en gezien, helemaal zoals het hun verteld was. Stel je even de vreugde voor in hun hart, de uitdrukking op hun gelaat, de dingen die ze zeggen, de verwondering in hun stemmen, wanneer ze iedereen die ze ontmoeten het wonderlijke nieuws vertellen van wat ze gezien en gehoord hebben.
Maria, zo vertelt ons de Schrift, bewaarde al deze dingen en overwoog ze in haar hart. Wat wil jij uit deze gebedstijd bewaren en in je hart overwegen? Wat leeft er nu in je hart dat je voor de Heer wil brengen?
