In Rama in de streek Suf, in het bergland van Efraïm, woonde een man die Elkana heette. Hij was een zoon van Jerocham, die een zoon was van Elihu, de zoon van Tochu, de zoon van Suf, en behoorde tot de stam Efraïm. Hij had twee vrouwen: de ene heette Hanna en de andere Peninna. Peninna had kinderen, maar Hanna niet. Hanna werd zwanger en na verloop van tijd baarde ze een zoon. Ze noemde hem Samuel, ‘want,’ verklaarde ze, ‘ik heb hem aan de HEER gevraagd.’ Toen Elkana het jaar daarop weer met zijn familie op weg ging om de HEER zijn jaarlijkse offer te brengen, wilde hij de gelofte inlossen. Maar Hanna ging niet mee. Ze zei tegen haar man: ‘Pas als het kind van de borst is, zal ik hem brengen. Dan zal hij voor de HEER verschijnen en daar voor altijd blijven.’ Zodra het zover was, nam ze hem mee naar Silo en bracht hem, zo jong als hij was, naar het heiligdom van de HEER. Ze had ook een driejarige stier bij zich, een efa meel en een zak wijn. Ze slachtten de stier en brachten de jongen naar Eli. Daar zei Hanna: ‘Neem me niet kwalijk, heer, zo waar u leeft, ik ben de vrouw die destijds hier bij u tot de HEER heeft gebeden. Om deze zoon heb ik gebeden, en de HEER heeft mij gegeven waar ik om heb gevraagd. Nu geef ik hem op mijn beurt aan de HEER, voor alle dagen die hem gegeven zijn.’ Toen knielde Eli voor de HEER.
«Annunciation and acathist» © Met permissie Permissie
«A solo piano christmas» © Magnatune Magnatune license
De monniken van het klooster in Chevetogne zingen Lucernaire. ‘Licht dat zelfs 's nachts waakt over families.’
Heer, in de stilte van deze ontluikende morgen
verzoek ik om vrede, wijsheid en kracht.
Ik wil vandaag de wereld zien met liefdevolle ogen,
geduldig zijn, begrijpend, wijs en zacht.
Zonder te oordelen naar de schijn,
uw kinderen te zien zoals U zelf ze ziet,
en zo alleen het goede in ieder te zoeken.
De lezing van vandaag is genomen uit het eerste boek van Samuël, hoofdstuk 1, vanaf vers 1.
Hanna biedt God het kind aan waar ze zo naar had verlangd en voor had gebeden. Ze hoopt dat God krachtig zal werken door dit kind, het geschenk dat aan haar was gegeven.
Welke gaven heb jij, die God misschien kan gebruiken?
Kerstmis nodigt ons uit om ons minder te richten op de gaven zelf, en ons meer te richten op de liefde van de gever. Als je je meer bewust wordt van de geschenken die je in je leven hebt ontvangen, in hoeverre kun je ze dan herkennen als tekenen van Gods liefde voor jou?
Als je de passage nog eens hoort, let dan in het bijzonder op de dankbaarheid in alles wat Hanna zegt.
Neem even de tijd om je speciaal te richten op één ding waar je God dankbaar voor bent. Vertel in je eigen woorden aan God wat dat voor jou betekent.