Welnu, de komende wereld, waarover wij hier spreken, heeft God niet onder het gezag van engelen gesteld. Veeleer geldt dit getuigenis, ooit door iemand afgelegd: ‘Wat is de mens dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst; U hebt hem met eer en luister gekroond, alles hebt U aan hem onderworpen.’ Doordat Hij alles aan hem onderworpen heeft, rest er niets dat niet onder zijn gezag is gesteld. Dat alles aan Hem onderworpen is, zien wij echter nu nog niet; wel zien we dat Jezus – die voor korte tijd lager dan de engelen geplaatst was opdat zijn dood door Gods genade iedereen ten goede zou komen – vanwege zijn lijden en dood nu met eer en luister gekroond is. Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt Hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen wanneer Hij zegt: ‘Ik zal uw naam bekendmaken aan mijn broeders en zusters, U loven in de kring van mijn volk.’
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Lumen» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Cappella Sacelli zingt het Sanctus, gecomponeerd door Josquin des Prez.
“Kom tot Mij”, is Jezus’ uitnodiging aan ons. Laat bij aanvang van het gebed alles om je heen los en let op je ademhaling. Laat de Heer bij iedere ademteug meer en meer tot je doordringen.
De lezing van vandaag is uit de brief van Paulus aan de Hebreeën. Hoofdstuk 2, vanaf vers 5.
Christus is gekomen om ons te redden. Als we om ons heen kijken in onze wereld, zijn we meteen overtuigd dat we redding nodig hebben. Maar waarderen we ook genoeg het grootste geschenk dat we van God ontvingen: de gave van zijn Zoon?
De lezing zegt dat alle dingen aan Hem onderworpen zijn. Dit is niet door macht en grootsheid, maar door zijn dienstbaarheid en dood. Hij is de Heer van alles, die zichzelf aan ons liet kennen in een arm en kwetsbaar kind, niet door onderwerping en overheersing. Wat betekent dit kind voor mij?
Nu je opnieuw naar de lezing luistert, denk na over de manieren waarop jij Christus in de wereld brengt. Zijn daden waren van nut voor de hele mensheid. Zou je hetzelfde kunnen zeggen over jouw daden?
Als we Jezus volgen, moeten we eenvoudig leven – het gaat er niet alleen om bezittingen op te geven, maar om Christus centraal te stellen in alles wat we doen of laten. Kiezen voor wat echt waardenvol is, ondanks de druk om meer te hebben, meer te doen, meer te kopen….
We worden broeders en zusters in Christus genoemd. Hoe voelt het om te bedenken dat je een broeder of zuster van Christus bent? Kan je dat gevoel bij God brengen?