En Jezus zei: ‘Het is met het koninkrijk van God als met een mens die zaad uitstrooit op de aarde: hij slaapt en staat weer op, dag in dag uit, terwijl het zaad ontkiemt en opschiet, ook al weet hij niet hoe. De aarde brengt uit zichzelf vrucht voort, eerst de halm, dan de aar, en dan het rijpe graan in de aar. Maar zo gauw het graan het toelaat, slaat hij er de sikkel in, omdat het tijd is voor de oogst.’ En Hij zei: ‘Waarmee kunnen we het koninkrijk van God vergelijken en door welke gelijkenis kunnen we het voorstellen? Het is als een zaadje van de mosterdplant, het kleinste van alle zaden op aarde wanneer het gezaaid wordt. Maar als het na het zaaien opschiet, wordt het het grootste van alle planten en krijgt het grote takken, zodat de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen nestelen.’ Met zulke en andere gelijkenissen verkondigde Hij hun Gods boodschap, voor zover ze die konden begrijpen; Hij sprak alleen in gelijkenissen tegen hen, maar wanneer Hij alleen was met zijn leerlingen, verklaarde Hij hun alles.
«Every four minutes from now on» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Je luistert naar Not hoping but waiting van Sarah Neutkens.
Uw zwijgen
kan nooit leegte zijn,
ik zou versmachten.
Het zal herfst
en winter zijn,
sterven aan mijzelf
en vruchtbaar wachten,
deemoedig wachten.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Marcus, hoofdstuk 4 vanaf vers 26
In dit gedeelte vertelt Jezus twee verhalen over wat Hij ‘Het Koninkrijk van God’ noemt. Wat is dat ‘Koninkrijk van God’, volgens jou?
In beide verhalen gaat het over het bijzondere proces van groei. Welk punt wil Jezus maken denk je?
Waarom zou Jezus het volk met gelijkenissen hebben onderwezen, terwijl Hij zijn leerlingen ‘alles verklaarde, wanneer Hij alleen met hen was’?
Luister opnieuw naar de passage. Hoor je er een oproep in?
Wat voelde en dacht je tijdens de voorbije gebedstijd? Schenk die gevoelens en gedachten als een gebed aan God, de Vader, aan Jezus of aan de Heilige Geest.