Marcus 8:34-9:1
Jezus riep de menigte samen met de leerlingen bij zich en zei: ‘Wie mijn volgeling wil zijn, moet zichzelf verloochenen, zijn kruis op zich nemen en zo achter Mij aan komen. Want ieder die zijn leven wil behouden, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van Mij en het Evangelie, zal het behouden. Wat heeft een mens eraan als hij de hele wereld wint, maar er het leven bij inschiet? Wat zou een mens niet overhebben voor zijn leven? Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor Mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer Hij komt in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.’ Verder zei Hij ook nog: ‘Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt.’
Transpire
door Dexter Britain
uitgevoerd door Dexter Britain
«Creative commons vol.7» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Goed nieuws
Kamerkoor Next zingt Mitten wir im leben sind, gecomponeerd door Felix Mendelssohn.
‘Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer.’
De lezing is genomen uit het Evangelie volgens Marcus, hoofdstuk 8, vanaf vers 34.
Tegen deze tijd had Jezus al een grote menigte volgelingen, bewonderaars, mensen die Hij door zijn manier van spreken aansprak en die bemoedigd werden door zijn Goede Nieuws. Maar dan krijgt zijn prediking een andere toon. Hij heeft het over “je leven verliezen” en ‘je kruis opnemen’. Hoe denk je dat deze verandering voor de volgelingen klonk?
Stel je voor dat jij in die menigte was. Hoe zou jij hebben gereageerd?
Wat komt er in je op als je deze woorden van Jezus nu hoort?
Is er iets wat jou ervan weerhoudt te horen wat Jezus jou wil zeggen? Iets wat jij moet verliezen, moet laten gaan? Kan je de Geest vragen je te tonen wat ten volle leven in de weg staat? Kan je Hem vragen het los te laten?
