De HEER zei tegen Mozes: ‘Ga terug naar beneden, want jouw volk, dat je uit Egypte hebt geleid, misdraagt zich. Nu al zijn ze afgeweken van de weg die Ik hun gewezen heb. Ze hebben een stierenbeeld gemaakt, hebben daarvoor neergeknield, er offers aan gebracht en gezegd: “Israël, dit is je god, die je uit Egypte heeft geleid!”’ De HEER zei verder tegen Mozes: ‘Ik weet hoe onhandelbaar dit volk is. Houd Mij niet tegen: mijn brandende toorn zal hen verteren. Maar uit jou zal Ik een groot volk laten voortkomen.’ Mozes probeerde de HEER, zijn God, milder te stemmen: ‘Wilt U dan uw toorn laten woeden tegen uw eigen volk, HEER, dat U met sterke hand en grote macht uit Egypte hebt bevrijd? Denk toch aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie U onder ede deze belofte hebt gedaan: “Ik zal jullie zo veel nakomelingen geven als er sterren aan de hemel zijn, en het hele gebied waarvan Ik gesproken heb zal Ik hun voor altijd in bezit geven.”’ Toen zag de HEER ervan af zijn volk te treffen met het onheil waarmee Hij gedreigd had.
«Thistle ep» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Je luistert naar het Taize-lied Wait for the Lord.
Ik zwijg, Heer,
omdat Gij stilte zijt.
Stilte als een zachte nacht.
Stilte zoals de morgen openglijdt.
Stilte wanneer de avond wacht
op rust en vrede buiten de tijd.
Stilte die het wachten verzacht
op U, die mijn liefde zijt.
De lezing is genomen uit het boek Exodus. Hoofdstuk 32, vanaf vers 7.
We zijn net voorbij de helft van de lange tocht die de vasten is; het is de tijd van voorbereiding op Pasen, het grootste feest in het kerkelijk jaar. Deze voorbereiding houdt onder meer in dat we erkennen waar we ons bewust van Gods liefdevolle mildheid hebben afgekeerd. De lezing die je zonet hebt beluisterd, vertelt het verhaal van het volk Israël na de uittocht. Het verhaal van wat God voor hen in de loop van de geschiedenis heeft gedaan, en hoe ondankbaar zij zijn geweest in hun antwoord op zijn liefde. In onze lezing horen we hoe Mozes een vrij lange tijd boven op de berg met God had doorgebracht terwijl zij beneden al hun goud smolten om er een gouden kalf mee te maken. Toen aanbaden zij het en verklaarden: ‘Israël, dit is je God’. Niet te verwonderen dat God en Mozes daar zeer verbolgen om waren.
Vind jij van jezelf dat je alternatieve goden maakt en hen aanbidt? Zo ja, in welke zin?
Je ‘god’ is alles wat je in het centrum van je leven plaatst. Wat is volgens jou op dit moment je god?
God heeft je werkelijk alles in je leven gegeven. Ben je in bepaalde opzichten vergeten wat God voor jou heeft gedaan?
Beluister de lezing opnieuw en ga na wat ze in jou losmaakt terwijl je luistert.
Luister aandachtig naar wat er in je beweegt, want het zou kunnen dat God op die manier tot je spreekt. Wat zegt Hij jou? En wat wil je Hem antwoorden?