Intussen bedreigde Saulus de leerlingen van de Heer nog steeds met de dood. Hij ging naar de hogepriester met het verzoek hem aanbevelingsbrieven mee te geven voor de synagogen in Damascus, opdat hij de aanhangers van de Weg die hij daar zou aantreffen, mannen zowel als vrouwen, gevangen kon nemen en kon meevoeren naar Jeruzalem. Toen hij onderweg was en Damascus naderde, werd hij plotseling omstraald door een licht uit de hemel. Hij viel op de grond en hoorde een stem tegen hem zeggen: ‘Saul, Saul, waarom vervolg je Mij?’ Hij vroeg: ‘Wie bent U, Heer?’ Het antwoord was: ‘Ik ben Jezus, die jij vervolgt. Maar sta nu op en ga de stad in, daar zal je gezegd worden wat je moet doen.’
In Damascus woonde een leerling die Ananias heette. In een visioen zei de Heer tegen hem: ‘Ananias!’ Hij antwoordde: ‘Ik luister, Heer.’
Ananias vertrok en ging naar het huis, waar hij Saulus de handen oplegde, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder, ik ben gezonden door de Heer, door Jezus, die aan u verschenen is op de weg hierheen, om ervoor te zorgen dat u weer kunt zien en vervuld wordt van de heilige Geest.’ Meteen was het alsof er schellen van Saulus’ ogen vielen; hij kon weer zien, stond op en liet zich dopen, en nadat hij gegeten had, kwam hij weer op krachten.
Hij bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus en ging onmiddellijk in de synagogen verkondigen dat Jezus de Zoon van God is.
«Photonen vocaal ensemble (Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg)» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Afterglow» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Photonen vocaal ensemble zingt Taedet animam meam.
‘Tegen God zal ik zeggen: “Veroordeel mij niet, laat me weten waarom U mij bestrijdt. Ziet U zoals mensenogen zien? Zijn uw dagen als de dagen van een sterveling, uw jaren als de levensdagen van een mens?”’
De lezing van vandaag is uit de Handelingen van de apostelen, hoofdstuk 9, vanaf vers 1.
Dit dramatische verhaal uit de Handelingen van de apostelen vertelt over een belangrijk keerpunt in de geschiedenis van de nieuwe volgelingen van Jezus. Saulus, hun belangrijkste achtervolger waarvan we voor het eerst horen bij de dood van Stefanus, staat op het toppunt van zijn macht en is absoluut overtuigd dat hij het gelijk aan zijn zijde heeft. Maar dit alles wordt op zijn kop gezet, als Saulus Jezus ontmoet. Hij ziet het licht. Hij ontdekt dat zijn leven een nieuwe richting moet nemen. Is mij dit ooit overkomen of heb ik het zien gebeuren met iemand die ik kende?
Kan ik mij voorstellen dat ik zelf of iemand die ik ken nu zo’n ervaring zou hebben? Zou die verandering meer ruimte maken voor God? Wat zou het effect ervan zijn op mijn of hun leven?
Als ik opnieuw naar de lezing luister, probeer ik me in te leven in Saulus en wat hem overkomt – ik zie een verblindend licht en de schellen vallen van mijn ogen – Hoe voelt dat?
Is er duisternis in mijn leven? Is er iets wat ik met meer helderheid zou moeten gaan zien? Kan ik de Heer vragen mij te helpen?