In de derde maand, op precies dezelfde dag dat ze uit Egypte waren weggetrokken, kwamen de Israëlieten in de Sinaiwoestijn. Ze waren vanuit Refidim verder getrokken en in de Sinaiwoestijn gekomen. Daar sloegen de Israëlieten hun kamp op, vlak bij de berg. Mozes ging de berg op, naar God. De HEER riep hem vanaf de berg toe: ‘Ik kom naar je toe in een donkere wolk, dan kan iedereen het horen wanneer Ik met je spreek en zullen ze voor altijd vertrouwen in je hebben.’ Toen Mozes de HEER vertelde wat het volk had geantwoord, zei de HEER hem ook: ‘Ga terug naar het volk en zorg ervoor dat ze zich vandaag en morgen heiligen, en laten ze hun kleren wassen. Bij het aanbreken van de derde dag moeten ze gereed zijn, want op die dag zal de HEER voor de ogen van heel het volk neerdalen op de Sinai.’
Op de derde dag, bij het aanbreken van de morgen, begon het te donderen en te bliksemen, er hing een dreigende wolk boven de berg, en zeer luid weerklonk het geschal van een ramshoorn. Iedereen in het kamp beefde. Mozes leidde het volk het kamp uit, God tegemoet. Aan de voet van de berg bleven ze staan. De Sinai was volledig in rook gehuld, want de HEER was daarop neergedaald in vuur. De rook steeg op als de rook uit een smeltoven, en de berg trilde hevig. Het geschal van de ramshoorn werd luider en luider. Mozes sprak, en God antwoordde met geweldig stemgeluid. De HEER was op de top van de Sinai neergedaald. Hij vroeg Mozes naar Hem toe te komen, en Mozes ging naar boven.
«Philip Glass - Piano works» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Sleep» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Je luistert naar Etude nummer 5 van Philip Glass.
Heer, onze God,
als uw woord ons onrustig maakt,
omdat het àlles van ons vraagt,
laat uw woord ook de kracht zijn
die ons bevrijdt uit onszelf
en ons tot méér in staat stelt
dan wij durven vermoeden.
Laat ons van dag tot dag
groeien naar de echte vrijheid
waarvoor Christus ons vrijgemaakt heeft.
De lezing van vandaag komt uit het boek Exodus, hoofdstuk 19, vanaf vers 1.
In deze passage gaat het over de ontmoeting tussen Mozes en God in de onherbergzame Sinaïwoestijn. Het is een ontzagwekkend gebeuren, met “donder en bliksem”, “een donkere wolk”, “hoorngeschal” en bevende mensen”. Waarom trillen ze, denk je?
God is altijd bij ons aanwezig. Soms zien we het niet echt. Maar voor de meesten van ons zijn er ook tijden waarop we ons speciaal bewust zijn van Gods aanwezigheid, op een manier die ons vervult en verwondert. Kun je je de laatste keer herinneren dat je dat gevoel had?
Terwijl je opnieuw luistert naar de passage, let dan op alle voorbereidingen die voor deze ontmoeting getroffen moeten worden. Het lijkt erop dat dit iets te maken heeft met Gods heiligheid. Wat vertelt deze passage je hierover.
Wat wil je vandaag zeggen tegen deze onuitsprekelijk heilige God?