Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk omstreeks het negende uur naar de tempel voor het namiddaggebed. Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was naar de tempel gebracht; hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet, om te bedelen bij de bezoekers van de tempel. Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan, vroeg hij om een aalmoes. Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes, en zei: ‘Kijk ons aan.’ De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen. Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’ Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen. Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels. Hij sprong op, ging staan en begon te lopen. Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen, lopend en springend en God lovend. Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven. Ze herkenden hem als de bedelaar die altijd bij de tempelpoort had gezeten en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd.
«Opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Fear and curiousity» © Magnatune Magnatune license
Het Basilius college zingt Rise up my love, gecomponeerd door Healey Willan.
Al wat wij door onze liefde
tot stand gebracht hebben,
is onderworpen aan de vergankelijkheid
en wil terugkeren tot het niets.
God, geef ons zoveel liefde,
dat wij de onvergankelijkheid willen
zoals ook uw liefde wil.
De lezing is genomen uit de Handelingen van de Apostelen, hoofdstuk 3, vanaf vers 1.
Probeer je de scène voor te stellen. Het is drie uur in de middag. Het is heet. Het is het uur van het gebed. Velen gaan naar de tempel om te bidden. Beeld je deze scène in. Wat zie je?
Nu wordt een man die kreupel is vanaf zijn geboorte door de poort van de tempel gedragen. De afgelopen jaren gebeurde dat elke dag. De mensen zijn gewend hem daar te zien; als ze tenminste kijken. Hij wordt er achtergelaten. Hij bedelt bij de voorbijgangers om kleingeld. - Terwijl je je dit voorstelt, wat hoor je dan? Wat voor geluiden? Welke gesprekken? Wat heeft deze man te zeggen tegen de voorbijgangers? Hoe reageren ze? Hoeveel van hen besteden zelfs maar aandacht aan hem?
Wanneer je opnieuw luistert naar de lezing, schiet je dan iets te binnen uit je leven? Van iemand die je kent en die nood lijdt? Of misschien voel je je zelf aan de kant gezet? Voel je je zelf over het hoofd gezien, net zoals deze man.
Als je je zelf gemarginaliseerd of over het hoofd gezien voelt, kun je hier dan over praten met God? Of misschien wil je God vragen meer alert te zijn om mensen in nood te helpen? Wat je gevoelens ook zijn, leg ze voor aan Jezus.