Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer, maar burgers, net als de heiligen, en huisgenoten van God, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, met Christus Jezus zelf als de hoeksteen. Vanuit Hem groeit het hele gebouw, steen voor steen, uit tot een tempel die gewijd is aan Hem, de Heer, in wie ook u samen opgebouwd wordt tot een plaats waar God woont door zijn Geest.
«Eva by heart» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Belle Chemise» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Eva Cassidy zingt het gospellied Wayfaring stranger. ‘Ik ben slechts een arme, zwervende reiziger. Maar ook al zal ik vele problemen op de weg tegenkomen, er liggen mooie paden voor me geplaveid; ik ben onderweg naar huis.’
De lezing van vandaag komt uit de brief van Paulus aan de Efeziërs, hoofdstuk 2, vanaf vers 19.
“Zo bent u dus geen vreemdelingen of gasten meer.” Misschien herinner je je een ervaring waarbij jij een vreemdeling, een alien, een bezoeker in een onbekende plaats was. Misschien was je ook zo gelukkig, uiteindelijk, om geaccepteerd te worden en je thuis te voelen … of misschien niet. Kun je je herinneren hoe dat voelde?
Paulus lijkt zijn luisteraars hier te vertellen dat de kerk – de christelijke gemeenschap – hun thuis is. Voel jij je “thuis” in de christelijke gemeenschap?
Of je jezelf beschouwt als lid van de kerk of niet, hoe voelt het om te horen: “Je hoort hier. Dit is jouw huis”?
Als je de passage opnieuw hoort, probeer je dan de “gemeenschap van de heiligen” voor te stellen die er beschreven wordt – de gemeenschap van geloof die zich door de geschiedenis uitstrekt, gebaseerd op Jezus en die alle apostelen, profeten en heiligen omvat … en ook jou.
Wat wil je nu zeggen tegen de God van wiens familie je lid bent, van wiens tempel je een deel bent, de God die nu in je woont?