Daarop riep Jezus zijn twaalf leerlingen bij zich en gaf hun de macht om onreine geesten uit te drijven en iedere ziekte en elke kwaal te genezen. Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem zou uitleveren. Deze twaalf zond Jezus uit, en hij gaf hun de volgende instructies: ‘Sla niet de weg naar de heidenen in en bezoek geen Samaritaanse stad. Ga liever op zoek naar de verloren schapen van het volk van Israël. Ga op weg en verkondig: “Het koninkrijk van de hemel is nabij.”
«ChoRuss» © Met permissie Permissie
Vocaal ensemble ChoRuss zingt In your kingdom of Christ.
God is me nabij, meer nog: Hij wil in mij wonen.
Hij houdt me in leven.
Ik neem de tijd om mij te openen voor zijn scheppende aanwezigheid
in mijn lichaam, mijn geest, mijn hart, in heel mijn leven.
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 10 vanaf vers 1.
Iedere apostel wordt bij zijn naam genoemd. Er is een verschil tussen iemand die mij aanspreekt met “Jij, daar” en iemand die me bij mijn naam noemt. Wie zijn de mensen die mij bij mijn naam noemen? Wat betekenen ze voor me?
Zijn er mensen waarvoor niemand aandacht heeft, die jij bij naam zou willen aanspreken en meenemen in dit gebed?
Als je de lezing opnieuw beluistert verbeeld je dan dat Hij je bij jouw naam roept. Wat doet het met je?
Jezus zendt hier zijn leerlingen naar de verloren schapen van het Huis Israël. Welke zending heeft Hij voor jou? Kan je daarover met Hem spreken?