Er kwam een wetgeleerde die Jezus op de proef wilde stellen. Hij vroeg: ‘Meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ Jezus antwoordde: ‘Wat staat er in de wet geschreven? Wat leest u daar?’ De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ Toen vertelde Jezus hem het volgende: ‘Er was eens iemand die van Jeruzalem naar Jericho reisde en onderweg werd overvallen door rovers, die hem zijn kleren uittrokken, hem mishandelden en hem daarna halfdood achterlieten. Toevallig kwam er een priester langs, maar toen hij het slachtoffer zag liggen, liep hij met een boog om hem heen. Er kwam ook een Leviet langs, maar bij het zien van het slachtoffer liep ook hij met een boog om hem heen. Een Samaritaan echter, die op reis was, kreeg medelijden toen hij hem zag liggen. Hij ging naar de gewonde man toe, goot olie en wijn over zijn wonden en verbond ze. Hij zette hem op zijn eigen rijdier en bracht hem naar een logement, waar hij voor hem zorgde. De volgende morgen gaf hij twee denarie aan de eigenaar en zei: “Zorg voor hem, en als u meer kosten moet maken, zal ik u die op mijn terugreis vergoeden.” Wie van deze drie is volgens u de naaste geworden van het slachtoffer van de rovers?’ De wetgeleerde zei: ‘De man die medelijden met hem heeft getoond.’ Toen zei Jezus tegen hem: ‘Doet u dan voortaan net zo.’
«Mensen veel geluk» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Trijntje Oosterhuis zingt het lied Oogopslag.
In het begin van de voorbije week hoorden we Jezus tegen ons zeggen: “Vraag de Heer van de oogst om werkers te sturen voor zijn oogst”. In de daaropvolgende dagen hoorden we hoe Hij een groep van zijn vrienden samen riep, hen richtlijnen gaf en hen voor Hem uitzond om diegenen te gaan voorbereiden die Hij later zou gaan ontmoeten. Jij bent zelf een van die vrienden die vandaag wordt uitgezonden om mensen te gaan ontmoeten die Jezus beter wil leren kennen. Maar waar trek je een grens? Moet je iedereen de liefde laten zien die God voor hen koestert?
Jezus stelt deze vraag in de lezing van vandaag, die is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 10, vanaf vers 25.
Jezus geeft geen direct antwoord op de eerste vraag van de wetgeleerde, maar speelt deze op hem terug, Wat denkt hijzelf over wat het betekent een goed leven te lijden?
Hoe is jouw antwoord op deze vraag?
De zin “Hij liep met een boog om hem heen” is een uitdrukking geworden in onze taal. Dat suggereert een manier van handelen die heel herkenbaar is. Kun je je de keren herinneren dat je aan iemand bent voorbijgegaan in moeilijkheden? Wat doet het je als je deze ervaringen nu in je geheugen terug oproept?
Als je dit stukje tekst opnieuw beluistert – in het bijzonder de uitnodiging aan het einde: “Doet u dan voortaan net zo”, probeer dan te horen wat dat “net zo doen” werkelijk betekent in je leven nu.
Neem een ogenblik de tijd om allen voor God te brengen waarvan deze gebedstijd je heeft doen inzien dat je hen zou kunnen helpen. En vraag op jouw beurt aan God de hulp die jij nodig hebt om een betere naaste te kunnen zijn in antwoord op Jezus’ oproep.