Toen ze verder trokken ging Jezus een dorp in, waar Hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het U niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat doen? Zeg tegen haar dat ze mij moet helpen.’ De Heer zei tegen haar: ‘Marta, Marta, je bent zo bezorgd en je maakt je veel te druk. Er is maar één ding noodzakelijk. Maria heeft het beste deel gekozen, en dat zal haar niet worden ontnomen.’
«Rutter: Te Deum and other church music» © Buma/Stemra Buma/Stemra
«Afterglow» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«Afterglow» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Laat ik nu ook bij aanvang van deze gebedstijd mijn hart en geest vrijmaken om me in de aanwezigheid van God te weten.
De voorbije week focusten de lezingen op de wisselwerking tussen innerlijk leven en de uiterlijke tekens daarvan. De boodschap was duidelijk: het is niet uitsluitend de uiterlijke beleving van een godsdienst die ertoe doet. Wat écht belangrijk is, is zo te leven, dat dit je innerlijk leven als gelovige weerspiegelt.
Bij Jesaja horen we dat God offers verwerpt en weigert te luisteren naar holle gebeden. Wat God van ons verlangt is dat we ‘het goede doen, rechtvaardigheid zoeken, de verdrukten helpen, recht verschaffen aan een wees, en weduwen verdedigen’. (Jes 1:17) In het Evangelie volgens Matteüs verwijst Jezus naar de woorden van de profeet Hosea (6:6) wanneer Hij de Farizeeën eraan herinnert wat God verlangt: ‘Uw offers wil Ik niet, wel uw medeleven.’
De bedoeling is niet dat wij zouden leven naar de letter, maar naar de geest van de Wet. We worden uitgenodigd te leven naar het voorbeeld van Jezus. Dit veronderstelt dat we ons hart openzetten voor Jezus opdat Hij zijn wijsheid aan ons zou kunnen onthullen en we van daaruit door concrete keuzes ons leven vormgeven. In de lezing uit het Evangelie volgens Lucas geeft Jezus ons nogmaals zijn inzichten door.
Op het eerste gezicht zijn we meer geneigd sympathie te hebben voor Marta. Immers: Maria had haar zus toch moeten helpen! Maar, denk even na, is er misschien een diepere boodschap die we uit dit verhaal kunnen halen?
Jezus’ antwoord aan Marta zou kunnen overkomen als een afkeuring van haar inspanningen om gastvrij te zijn. Hoe voel jij je bij Jezus’ woorden?
Als je ze aandachtig opnieuw beluistert, valt het op dat de lezing zegt dat Marta ‘afgeleid was door de zorg voor haar gasten’.
Wat leidt jou soms af, en maakt je minder aandachtig voor Jezus? Misschien wil Jezus ons het inzicht meegeven dat er een gezond evenwicht nodig is tussen innerlijk en uiterlijk leven? Heb jij daarin iets bij te sturen?
Wat zou jij bij het einde van de gebedstijd aan Jezus willen zeggen of vragen?