Nu kwam er iemand naar Jezus toe met de vraag: ‘Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?’ Hij antwoordde: ‘Waarom vraag je Me naar het goede? Er is er maar één die goed is. Als je het leven wilt binnengaan, houd je dan aan zijn geboden.’‘Welke?’ vroeg hij. ‘Deze,’ antwoordde Jezus, ‘pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, toon eerbied voor uw vader en moeder, en ook: heb uw naaste lief als uzelf.’ De jongeman zei: ‘Daar houd ik me aan. Wat kan ik nog meer doen?’ Jezus antwoordde hem: ‘Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat je bezit en geef de opbrengst aan de armen; dan zul je een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij.’ Na dit antwoord ging de jongeman terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.
Je luistert naar het Taize lied In manus tuas, Pater.
‘Vader, in uw handen leg ik mijn geest’.
De lezing van vandaag is uit het Evangelie volgens Matteüs, hoofdstuk 19, vanaf vers 16.
De jongeman vraagt aan Jezus wat hij nog meer aan goeds moet doen om het eeuwig leven binnen te gaan. Maar waarop richt Jezus in plaats daarvan zijn aandacht?
Belangrijker dan wat we doen schijnt Jezus te vinden hoe wij met mensen omgaan. Denk een ogenblik aan de mensen waarmee je in contact bent, de mensen met wie je te doen hebt…Behandel je die zoals je ook zelf behandeld zou willen worden?
Als je opnieuw luistert, hoor dan hoe Jezus de jongeman uitnodigt zijn bezittingen te verkopen, zichzelf te bevrijden van wat hem verhindert Jezus te volgen.
Je zou met Jezus kunnen overleggen, of er iets is wat je bezit en wat je verhindert Hem met meer vrijheid te volgen.