Jezus richtte zijn blik op zijn leerlingen en zei: ‘Gelukkig jullie die arm zijn, want van jullie is het Koninkrijk van God. Gelukkig jullie die honger hebben, want je zult verzadigd worden. Gelukkig wie nu huilt, want je zult lachen. Gelukkig zijn jullie wanneer de mensen jullie omwille van de Mensenzoon haten en buitensluiten en beschimpen en je naam door het slijk halen. Wees verheugd als die dag komt en spring op van blijdschap, want jullie zullen rijkelijk beloond worden in de hemel. Vergeet niet dat hun voorouders de profeten op dezelfde wijze hebben behandeld.
Maar wee jullie die rijk zijn, jullie hebben je deel al gehad. Wee jullie die nu verzadigd zijn, want je zult hongeren. Wee jullie die nu lachen, want je zult treuren en huilen. Wee jullie wanneer alle mensen lovend over je spreken, want hun voorouders hebben de valse profeten op dezelfde wijze behandeld.
Je luistert naar het Taize-lied Beati voi poveri, ‘Zalig zijt gij armen’.
De lezing van vandaag is genomen uit het Evangelie volgens Lucas, hoofdstuk 6, vanaf vers 20.
De Zaligsprekingen en de Wee-zeggingen… Voor de meesten onder ons is deze passage intussen zo vertrouwd dat we dreigen voorbij te gaan aan het revolutionaire ervan. Wanneer deze rede voor het eerst gesproken werd, waren de mensen geneigd te denken dat de rijken door God gezegend waren. Net zoals de voldane en de gelukkige mensen, en zij die aanzien genoten. Zij die dit geluk niet hadden waren gestraft door God. Maar Jezus zet hier alles op zijn kop. Als ik dit hoor, klinkt het dan voor mij als goed nieuws of als slecht nieuws? Dagen deze woorden mij uit? Brengen zij mij een boodschap van hoop?
En wat betekenen deze woorden voor mij, vandaag? Wie zijn de armen, de hongerigen? Wie zijn, in de wereld waarin ik leef, de mensen die huilen, gehaat worden, uitgesloten worden?
Wanneer je nu deze woorden opnieuw voorgelezen hoort, beeld je dan deze scène in. Stel je de mensen voor die naar Jezus kijken, naar Hem luisteren. Kijk de rijke en de succesvolle mensen in de ogen. Kijk naar de armen en de marginale, terwijl zij deze profetische woorden horen.
Er zit een geweldige hoop en belofte in deze woorden. Maar ze dagen mij ook uit. Het vergt kracht en moed om te leven volgens de radicale standaarden die Jezus hier voorhoudt. In deze laatste gebedsmomenten zou je God misschien die kracht en die moed – of wat dan ook – willen vragen om te leven in de geest van de Zaligsprekingen.