Op de eenentwintigste dag van de zevende maand, sprak de HEER opnieuw bij monde van de profeet Haggai. Hij droeg hem op: ‘Zeg tegen Zerubbabel, zoon van Sealtiël en gouverneur van Juda, en tegen Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en tegen wie er van het volk nog over zijn: “Wie van jullie heeft deze tempel nog in zijn vroegere luister gezien? En hoe ziet hij er nu uit? Jullie denken zeker dat het niets meer kan worden!”
Maar houd vol, Zerubbabel – spreekt de HEER –, houd vol, Jozua, zoon van Josadak en hogepriester; jullie allen, bewoners van dit land, houd vol! – spreekt de HEER. Werk door, Ik ben bij jullie – spreekt de HEER van de hemelse machten. Dat heb Ik jullie beloofd toen jullie wegtrokken uit Egypte; Ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn, wees dus niet bevreesd. Want dit zegt de HEER van de hemelse machten: Nog een korte tijd, een ogenblik slechts, en Ik zal de hemel en de aarde, de zee en het land doen beven. Alle volken breng Ik in beroering, hun schatten zullen mij toevallen en mijn huis zal Ik vullen met pracht en rijkdom – zegt de HEER van de hemelse machten. Het zilver is voor Mij en het goud is voor Mij – spreekt de HEER van de hemelse machten. De luister van deze tempel zal groot zijn, nog groter dan voorheen – zegt de HEER van de hemelse machten –, en van hieruit zal Ik jullie vrede en voorspoed geven – spreekt de HEER van de hemelse machten.’
Je luistert naar het Taize lied Bonum est confidere. ‘Het is goed te vertrouwen op de Heer’.
De lezing van vandaag is genomen uit het boek Haggai, hoofdstuk 2, vanaf vers 1.
Vandaag zijn we nog steeds bij het verhaal van Jozua en het volk van Juda. Ze hebben de weg naar God teruggevonden. God vraagt nu - bij monde van de profeet Jozua - aan het volk van Juda dat het zich zou herinneren, hoe het huis van de Heer er vroeger uit zag, toen God nog geëerd werd bij hen. Denk eens na over je eigen leven: is daar plaats voor een heilige ruimte? Voor een of andere geestelijke bezigheid? Of voor een andere manier om God eer te brengen? Heb je deze gewoonten intussen opgegeven of ben je ervan afgedwaald?
Gods woorden bij monde van Haggai zijn niet slechts verwijten; het zijn ook aanmoedigingen… “houd vol want Ik ben bij jullie”… “Ik zal steeds in jullie midden aanwezig zijn, wees dus niet bevreesd”. Hoe zouden deze woorden het volk van Juda geraakt hebben? Wat voel jij als je deze woorden hoort?
Het volk van Juda wordt eraan herinnerd dat Gods kracht nieuwe dingen kan verwezenlijken, grotere schittering creëert en voorspoed geeft. Hou dit vermogen van God om ‘meer’ te bieden in gedachten, terwijl je opnieuw naar de lezing luistert.
God wil altijd meer aanbieden, meer geven, dan wij ons kunnen voorstellen. Wat zou jij God willen vragen om je te helpen Hem in je eigen leven te eren? Bid hierover in de tijd die nu nog rest.