





Jezus ging Jericho in en trok door de stad. Er was daar een man die Zacheüs heette. Deze Zacheüs was hoofdtollenaar, en hij was erg rijk. Hij wilde Jezus zien, om te weten te komen wat voor iemand het was, maar dat lukte hem niet vanwege de menigte, want hij was klein van stuk. Daarom liep hij snel vooruit en klom in een vijgenboom om Jezus te kunnen zien wanneer Hij voorbijkwam.
Toen Jezus daarlangs kwam, keek Hij naar boven en zei: ‘Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis verblijven.’ Zacheüs kwam meteen naar beneden en ontving Jezus vol vreugde bij zich thuis. Allen die dit zagen, zeiden morrend tegen elkaar: ‘Hij is het huis van een zondig mens binnengegaan om onderdak te vinden voor de nacht.’ Maar Zacheüs was gaan staan en zei tegen de Heer: ‘Luister, Heer, de helft van mijn bezittingen zal ik aan de armen geven, en als ik iemand iets heb afgeperst, zal ik het viervoudig vergoeden.’ Jezus antwoordde: ‘Vandaag is dit huis redding ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is gekomen om te zoeken en te redden wat verloren was.’
«Messiah (opgenomen t.b.v. Bidden Onderweg)» © Eigen opname Bidden Onderweg
«Instrumental worship vol.2» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Het Galakoor zingt de frase uit Psalm 21, He trusted in God.
‘De Heer is mijn licht, mijn hoop, mijn redding. Op Hem vertrouw ik.’
Wij vertrouwen op veel dingen in ons leven: op andere mensen; op onze welvaart of onze bezittingen; op onze macht, reputatie, of status; op onze vindingrijkheid en talenten. Kan ik, nu dit gebed aanvangt, voor een ogenblik al deze dingen van me afzetten en al mijn vertrouwen vestigen op God, mijn licht, mijn hoop, mijn redding?’
We lezen vandaag uit het Evangelie van Lucas, hoofdstuk 19 vanaf vers 1.
Jezus van Nazareth passeert opnieuw. Zacheüs wil hem wanhopig graag zien. Maar zoals een kind bij een voetbalwedstrijd, is hij te klein om te zien wat er gaande is. Zacheüs – veracht omdat hij een tollenaar was en een rijk man – was misschien geneigd zich op zijn stand te laten voorstaan, maar dat schuift hij terzijde door als een kind een boom te beklimmen. Ben ik bereid mijn waardigheid te verliezen, mijn trots opzij te zetten en even te vergeten wat de anderen van en over mij denken, om te kijken of ik dan Jezus kan zien?
Bedenk eens wat een ander gezichtspunt hij kreeg. Stel je het uitzicht van Zacheüs voor. Het gehele tafereel, de vele hoofden van de mensen, en probeer misschien zelfs Jezus te zien.
Dit alles maakt dat Jezus stopt bij de boom en zichzelf uitnodigt voor een maaltijd, terwijl de rest met open mond van verbazing toekijkt. De wereld staat op z’n kop als Jezus en Zacheüs praten als vrienden. En, in tegenstelling tot wat iedereen verwacht, geeft Zacheüs de helft van zijn bezittingen aan de armen en wil hij ook nog zijn onrechtvaardig handelen rechtzetten. Als je opnieuw naar de lezing luistert, merk dan op dat Jezus de goedheid van Zacheüs opmerkt – terwijl niemand dat ziet. En hoe Jezus nog meer goedheid in hem naar boven haalt.
Er is goedheid, liefde en vrijgevigheid in mij die alleen Jezus opmerkt. Hoe kan Hij nog meer daarvan in mij tot leven roepen?? Kan ik daarover met Hem praten?