





Hierop gaf de koning bevel Daniël te halen en hem in de leeuwenkuil te werpen. De koning zei tegen Daniël: ‘Uw God, die u zo vasthoudend dient, zal u redden!’ Er werd een steen gebracht waarmee de opening van de kuil werd afgedekt, en de koning verzegelde die met zijn zegelring en met de zegelring van zijn machthebbers, om te verhinderen dat iemand iets aan Daniëls omstandigheden zou veranderen.
Daarna keerde de koning terug naar zijn paleis en bracht de nacht door zonder iets te eten; hij kon de slaap niet vatten, maar liet niets ter afleiding brengen. Vroeg in de ochtend, toen het licht begon te worden, stond de koning op en haastte zich naar de leeuwenkuil. Zodra hij in de buurt van de kuil kwam, riep hij Daniël met bedroefde stem toe: ‘Daniël, dienaar van de levende God, heeft uw God, die u zo vasthoudend dient, u van de leeuwen kunnen redden?’ En Daniël zei tegen de koning: ‘Majesteit, leef in eeuwigheid! Mijn God heeft zijn engel gezonden en de leeuwenmuilen gesloten. Ze hebben mij geen kwaad gedaan, omdat Hij mij onschuldig acht; maar ook u, majesteit, heb ik niets misdaan.’ De koning was bijzonder verheugd en hij beval Daniël uit de kuil te halen. Daniël werd uit de kuil getrokken, en hij bleek ongedeerd te zijn, want hij had op zijn God vertrouwd. Toen gaf de koning bevel de mannen te brengen die Daniël hadden beschuldigd, en hij liet hen samen met hun kinderen en hun vrouwen in de leeuwenkuil werpen. Ze hadden de bodem van de kuil nog niet geraakt of de leeuwen stortten zich op hen en vermorzelden al hun botten.
Daarop schreef koning Darius aan alle volken en naties, welke taal zij ook spraken en waar ter wereld zij ook woonden: ‘Moge uw voorspoed groot zijn! Hierbij beveel ik iedereen in het machtsgebied van mijn koninkrijk diep ontzag te tonen voor de God van Daniël. Want Hij is de levende God, die bestaat in eeuwigheid. Zijn koningschap gaat nooit te gronde en zijn heerschappij is zonder einde. Hij redt en bevrijdt, geeft tekenen en doet wonderen in de hemel en op aarde; Hij heeft Daniël uit de klauwen van de leeuwen gered.’
«Free music archive» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
«Tales of solace» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Vrouwenensemble Svitanya zingt Dajnel idi, ‘Het was Daniël.’
‘Wij zoeken U, God, zoals iemand naar woorden zoekt voor wat onzegbaar is.
Als wij voor U zwijgen, omdat wij geen woorden vinden,
komt Gij dan niet in ons aan het woord?
God, die ons zo vreemd bent en zo vertrouwd,
dichter bij ons dan wij bij onszelf zijn,
maak ons aandachtig voor uw aanwezigheid.’
De lezing is genomen uit de profeet Daniel. Hoofdstuk 6, vanaf vers 17.
In het leven van de meesten onder ons betekent een leeuwenkuil: een situatie waarmee we liever niet geconfronteerd zouden worden, maar die we noodgedwongen moeten aanpakken indien we trouw aan onszelf willen zijn. Kun je je een situatie in je leven herinneren waarin je in een leeuwenkuil terecht bent gekomen en je een harde waarheid onder ogen moest zien?
Zijn er in je leven van nu ‘leeuwenkuilen’ waar je in moet stappen? Is er een stuk werkelijkheid dat je onder ogen moet zien en liever uit de weg zou gaan?
Blijf je bewust van deze uitdaging die je moet aangaan en luister opnieuw naar de lezing.
Welk geschenk of welke genade van Godswege heb je nodig om in je leeuwenkuil te kunnen instappen? Vraag Hem om Zijn genade.