







Met wie wil je Mij vergelijken, zegt de Heilige, aan wie ben Ik gelijk te stellen? Kijk omhoog: wie heeft dit alles geschapen? Hij laat het leger sterren voltallig uitrukken, Hij roept ze bij hun naam, een voor een; door zijn kracht en onmetelijke grootheid ontbreekt er niet één.
Jakob, waarom zeg je – Israël, waarom beweer je: ‘Mijn weg blijft voor de HEER verborgen, mijn God heeft geen oog voor mijn recht’? Weet je het niet? Heb je het niet gehoord? Een eeuwige God is de HEER, schepper van de einden der aarde.
Hij wordt niet moe, Hij raakt niet uitgeput, zijn inzicht is niet te doorgronden. Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft Hij macht in overvloed. Jongens worden moe en raken uitgeput, zelfs jonge mannen struikelen, maar wie hoopt op de HEER krijgt nieuwe kracht: hij slaat zijn vleugels uit als een adelaar, hij loopt, maar wordt niet moe, hij rent, maar raakt niet uitgeput.
«Angelus» © Magnatune Magnatune license
«Ambient sleep» © Buma/Stemra Buma/Stemra
Je luistert naar het lied Vox clamantis in deserto, gecomponeerd door Giaches de Wert.
De lezing van vandaag is genomen uit de profeet Jesaja. Hoofdstuk 40, vanaf vers 25.
‘Zij rennen en raken niet uitgeput.’ Ik kan nu wat vermoeid zijn, wat verveeld, ook nu ik bid. Als dat zo is, hoe beantwoord ik dan de belofte van hernieuwde daadkracht, energie en leven?
Hoeveel geloof, hoeveel vertrouwen dicht ik toe aan deze belofte? Geloof ik erin? Wil ik erin geloven?
Slaag ik erin, wanneer ik de passage nog eens beluister, de energie in deze woorden aan te voelen, de ondersteunende en vernieuwende kracht van de woorden tot me te nemen?
In alle eerlijkheid en in mijn eigen woorden, wat wil ik nu zeggen aan de God die me deze belofte van nieuw leven heeft gedaan?