Maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal Hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: ‘Wat zullen we eten?’ of: ‘Wat zullen we drinken?’ of: ‘Waarmee zullen we ons kleden?’ – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
U zou zich moeten voornemen om rustig te doen wat u kunt. Maak u voor de rest geen zorgen maar laat wat u zelf niet kunt volbrengen, over aan de goddelijke voorzienigheid. Een redelijke zorg en bekommernis om de taken die wij uit dienstbaarheid op ons moeten nemen, is God welgevallig. Maar Hij houdt niet van een angstig en bezwaard gemoed. Hij wil dat wij in onze zwakheid en onvolkomenheid steunen op zijn kracht en almacht. Zijn goedheid zal onze onvolmaaktheid en onze zwakheid aanvullen. Wie het druk heeft, ook met goede en heilige bedoelingen, moet zich voornemen te doen wat hij kan, zonder bedroefd te zijn als hij niet alles kan realiseren zoals hij wenst. Het volstaat te doen wat een mens volgens zijn geweten kan en moet doen. Als men andere zaken achterwege laat, moet men geduld hebben en niet denken dat God onze Heer van ons vraagt wat we niet kunnen, of zou willen dat we ons aftobben. Om God welgevallig te zijn – en dat is belangrijker dan de mensen welgevallig te zijn – is het niet nodig zich bovenmate te vermoeien. Als men de inspanning gedaan heeft die God behaagt, mag men de rest overlaten aan Hem die alles vermag wat Hij wil.
«Colors» © Creative commons NC-ND 4.0 Creative Commons
Welkom in deze podcastserie over onthaasting. Aflevering 4: Vertrouwen.
Stress is niet alleen van onze tijd. In het jaar 1555 schreef de heilige Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïeten, een brief aan een zakenman die veel te doen had.
Doe wat je kunt, zegt Ignatius, en vertrouw op de voorzienigheid. Je bent niet alleen. God is er ook nog. We vinden dat we zo verschrikkelijk veel te doen hebben. Maar schuilt daaronder niet een gebrek aan vertrouwen? In stress zit altijd een element van angst. We zijn bang dat we tekort zullen komen, dat we niet opgewassen zijn tegen onze taak, bang voor mislukking, voor kritiek. We zijn bang dat we niet aanvaard zullen worden. Dit gebrek aan vertrouwen heeft tot gevolg dat we verkrampt en gestrest zijn. We vergeten dat God voor ons zorgt. We zíjn aanvaard, we hoeven ons niet te bewijzen.
In het evangelie volgens Matteüs (6,25-34) zegt Jezus in hoofdstuk 6:
Ben je vaak gejaagd en gespannen? Maak je je gemakkelijk zorgen? Beluister deze tekst dan nog eens. Neem de tijd om de woorden tot je te laten doordringen. Wat doen ze met je? Misschien blijft je onrust bestaan. Neem die dan gewoon waar zonder er iets aan te willen veranderen... Spanning is vaak af te lezen aan je lichaam. Stress zet zich vast in het lichaam. Ga na waar precies in je lichaam je onrust zich concentreert, en probeer je daar te ontspannen… Als je je echt niet kunt laten gaan, is het al voldoende de spanning vast te stellen en er rustig, in Gods aanwezigheid, naar te kijken.