Quotes uit Het verhaal van de pelgrim
Tot aan zijn zesentwintigste was hij iemand die zich overgaf aan de ijdelheden van de wereld. Wat hij vooral graag deed was zich oefenen in het hanteren van wapens, met een groot en ijdel verlangen daarbij eer te behalen.
(Verhaal van de pelgrim, nr 1)
*“Toch was er een verschil. Was hij namelijk met zijn gedachten bij dat van de wereld dan vond hij daar wel veel behagen **in, maar liet hij het ten slotte *vermoeid* **los dan *voelde* **hij zich *dor* en ontevreden. *
*Bedacht hij daarentegen hoe het zou zijn om enkel plantaardig voedsel te eten en om ook al die overige gestrengheden te verrichten waarvan hij gezien had dat de heiligen die hadden gedaan, dan vond hij niet alleen vreugde **zolang hij daar in gedachten mee bezig was, maar bleef hij ook *tevreden* en opgewekt nadat *hij ze had losgelaten.”
“Maar hij schonk daar geen aandacht aan en kwam er niet toe dieper in te gaan op dat verschil, totdat hem op een keer de ogen een beetje opengingen en hij zich over dat onderscheid begon te verwonderen.
*Toen begon hij erover **na te denken **en op grond van zijn ervaringen **kwam hij tot het inzicht dat sommige gedachten hem in *droefheid* **achterlieten, andere daarentegen in *blijdschap.
*Zo leerde hij beetje bij beetje de verschillende aard kennen van de geesten **waardoor hij bewogen werd: de een van de *duivel*, de ander van *God.”
(verhaal van de pelgrim, nr 8)